Toen moeder natuur de vijg bedacht, lijkt ze zich te hebben afgevraagd: ‘Waarom voor de makkelijke optie gaan?’ De plant berust op een uiterst complex – en enigszins macaber – bestuivingsproces om vrucht te kunnen dragen.
Het leven van een vijgenwesp ligt vast aan een strikt afgebakend spoor. Haar eindbestemming is het centrum van een vrucht.
Laten we beginnen op het exacte moment dat een vrouwelijke vijgenwesp in een vijg klimt. Ze hoeft niet te graven; de natuur heeft een klein gaatje voor haar achtergelaten. Maar korte stekels op haar hoofd vergemakkelijken haar doorgang door de onrijpe vrucht.
Toch is de ruimte schaars. Onderweg zal het insect, dat slechts 2 tot 3 millimeter groot is, haar vleugels, en grote segmenten van haar antennes en poten verliezen. Daarmee is haar lot bezegeld: de wesp zal nooit meer opduiken. Dat hoeft ze ook niet. Ze draagt het stuifmeel mee van de vijg waarin ze geboren is, om de vijg te bestuiven waarin ze zal vergaan.
Het drama binnenin
Om te begrijpen waarom de wesp naar binnen moet klimmen, moet men weten dat de vijg niet is zoals andere soorten fruit. In tegenstelling tot een appel, bijvoorbeeld, ontwikkelt hij zich niet uit een bloesem. Het is meer een verzameling van kleine bloesems in een peervormig omhulsel. Met andere woorden, wat we eten zijn de bloesems, die in het geval van de vijg niet buiten maar binnen in de vrucht zitten.