Intensieve voornaamwoorden. Ik wist dat reflexieve voornaamwoorden degene zijn die “zelf” gebruiken (dat is het reflexieve deel), maar van een intensief voornaamwoord had ik nog nooit gehoord. Blijkbaar is er sprake van een intensief voornaamwoord wanneer een wederkerend voornaamwoord wordt gebruikt om het onderwerp en zijn/haar prestatie te benadrukken, zoals blijkt uit de titel van dit bericht.
Nadat ik vandaag heb nagedacht over intensieve voornaamwoorden, heb ik besloten dat ze een beetje vreemd overkomen in geschriften. Misschien is het het hele fenomeen van wanneer je een woord te vaak zegt en het begint zijn betekenis te verliezen, maar te zeggen “Ik heb zelf iets geleerd” of “Hij kwam zelf naar de deur” valt mijn oor ongelooflijk off.
Ik bedoel, in spraak, de nadruk voelt meer comfortabel: “Zij heeft zelf gebeld!” Maar we doen in onze spreektaal een heleboel dingen die we in ons schrift gewoon niet kunnen: onszelf onderbreken, onze zinnen opnieuw beginnen, in een vreemde stilte verzinken voordat we het eigenlijke einde van een zin bereiken. Onze spraak maakt gebruik van zoveel andere aspecten van communicatie – de stem, het lichaam, het gezicht – dat zinsbouw niet zo kritisch is. Maar als we alleen woorden op de pagina hebben, dan hebben die woorden een hoop werk te doen. Grammatica moet staan voor de stem, het lichaam, het gezicht – nou ja, we hebben emoticons 🙂
Ik denk dat de enige keer dat ik me op mijn gemak voel met het intensieve voornaamwoord is in een zin als “Ze deed het helemaal zelf” als ik verwijs naar mijn één jaar oude nichtje. Maar in dat geval telt het woord waarschijnlijk niet eens als een intensief voornaamwoord, omdat het pas veel later in de zin voorkomt, in een voorzetselzin, en eigenlijk alleen maar zijn standaard reflexieve magie uitoefent.
Wanneer zouden we een intensief voornaamwoord nodig hebben? Wanneer is er werk dat dat woord zou moeten doen? Misschien in het geval van koningshuizen of mensen met veel macht die hun admins typisch dingen voor hen laten doen? Is het een grammaticale functie die met de opkomst van de democratie uit de mode is geraakt? Hebben we geen intensieve voornaamwoorden nodig omdat we verwachten dat iedereen zijn werk zelf doet, zijn eigen telefoontjes pleegt, zijn eigen deuren opent?
Misschien is het een grammaticaal archaïsme, een politieke antiquiteit. Misschien verklaart dat waarom ik er pas gisteren over hoorde.