Het hoofddoel van dit artikel is een overzicht te geven van de huidige inzichten in vlokstructuur en -sterkte. Dit is gedaan door een overzicht te geven van het huidige theoretische begrip van vlokgroei en -breuk en een analyse van de verschillende technieken die worden gebruikt om de sterkte van vlokken te meten. Er is ook een overzicht gemaakt van de algemene trends die worden waargenomen bij de analyse van de vloksterkte. De snelheid van vlokvorming is een evenwicht tussen breuk en aggregatie, waarbij vlokken uiteindelijk een stationaire grootte bereiken bij een gegeven afschuifsnelheid. De stationaire vlokgrootte voor een bepaalde afschuifsnelheid kan daarom een goede indicator zijn voor de vloksterkte. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een reeks technieken om de vlokgrootte te meten bij verschillende toegepaste afschuifniveaus, waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie van een of meer van de volgende instrumenten: lichtverstrooiing en transmissie; microscopie; fotografie; video en beeldanalysesoftware. De vloksterkte kan eenvoudig worden gekwantificeerd aan de hand van de initiële vlokgrootte bij een gegeven afschuifsnelheid en de vloksterktefactor. Meer complexe technieken hebben gebruik gemaakt van theoretische modellering om te bepalen of vlokken breken door grootschalige fragmentatie of door kleinschaligere oppervlakte-erosie-effecten, hoewel deze interpretatie voor discussie vatbaar is. Mengen met behulp van waaiers, ultrageluid en trillende kolommen zijn allemaal gebruikt om een uniforme, nauwkeurige en controleerbare energiedissipatie over een vloksuspensie te bewerkstelligen teneinde de vloksterkte te bepalen. Andere, meer recente technieken maken gebruik van gevoelige micromanipulatoren om de kracht te meten die nodig is om afzonderlijke vlokken te breken of samen te drukken, hoewel deze technieken beperkt zijn gebleven tot het meten van slechts een paar honderd vlokken. Er komen algemene tendensen naar voren waaruit blijkt dat kleinere vlokken over het algemeen sterker zijn dan grotere, terwijl het gebruik van polymeer slechts sommige soorten vlokken sterker lijkt te maken. Tenslotte is een vergelijking gemaakt van de sterkte van verschillende soorten vlokken (actiefslibvlokken, organische-stofvlokken, veegvlokken en ladingsneutrale vlokken), waarbij de verschillen in relatieve vloksterkte naar voren zijn gekomen.