In dit artikel wordt Paul Tillichs theorie van existentiële angst conceptueel verkend en wordt bestaand onderzoek onderzocht dat relevant is voor elk van Tillichs domeinen van existentiële vrees. Dit artikel rapporteert ook gegevens van twee eerste empirische studies van Tillich’s model van existentiële angst en de relatie ervan met symptomen van angst en depressie. Een zelfrapportage maat voor existentiële angst, de Existential Anxiety Questionnaire (EAQ) gebaseerd op Tillichs conceptualisatie, werd ontwikkeld en gegevens werden verzameld bij twee socio-economische en etnisch diverse steekproeven van volwassenen (Studie 1, N=225; Studie 2, N=331). De resultaten gaven aan dat de EAQ een goede test-hertest en interne consistentie betrouwbaarheid heeft en een factor structuur die consistent is met de theorie. De EAQ vertoonde ook goede convergente en incrementele validiteitsschattingen. De gegevens suggereren dat existentiële angstzorgen veel voorkomen en dat ze geassocieerd zijn met symptomen van angst en depressie en met psychologisch leed gerelateerd aan identiteitsproblemen. De resultaten worden besproken met betrekking tot hun ondersteuning voor de levensvatbaarheid van het gebruik van Tillich’s theorie in empirisch onderzoek naar existentiële angst en het belang van verder onderzoek naar de relatie tussen existentiële angstzorgen en andere facetten van emotionele ervaring zoals klinische angst en depressie.