Gerardus Mercator, oorspronkelijke naam Gerard De Cremer, of Kremer? (geboren 5 maart 1512, Rupelmonde, Vlaanderen – overleden 2 december 1594, Duisburg, hertogdom Kleef), Vlaams cartograaf wiens belangrijkste innovatie een kaart was met wat later bekend werd als de Mercatorprojectie, waarop parallellen en meridianen worden weergegeven als rechte lijnen met een zodanige tussenruimte dat op elk punt een nauwkeurige verhouding tussen lengte- en breedtegraad ontstaat. Hij introduceerde ook de term atlas voor een verzameling kaarten.
Mercators familie was kort voor zijn geboorte van Duitsland naar Vlaanderen verhuisd. Hij werd opgeleid in ’s Hertogenbosch (Nederland), waar hij onderricht kreeg in de christelijke leer, dialectiek en Latijn. In 1530 trad hij toe tot de Katholieke Universiteit van Leuven (Leuven) om er humaniora en filosofie te studeren en studeerde er af met een masterdiploma in 1532.
Religieuze twijfels overvielen hem rond die tijd, want hij kon het bijbelse verhaal over de oorsprong van het universum niet rijmen met dat van Aristoteles. Na twee jaar studie, die hem naar Antwerpen en Mechelen voerden, kwam hij, gesterkt in zijn geloof, uit zijn persoonlijke crisis, met minder enthousiasme voor filosofische speculaties. Bovendien bracht hij een nieuw verworven smaak voor geografie mee terug naar Leuven.
Onder leiding van Gemma Frisius, de leidende theoretische wiskundige in de Nederlanden, die tevens arts en astronoom was, bekwaamde Mercator zich in de hoofdzaken van de wiskunde, geografie en astronomie. Frisius en Mercator bezochten ook de werkplaats van Gaspar à Myrica, een graveur en goudsmid. Het gezamenlijke werk van deze drie mannen maakte Leuven al snel tot een belangrijk centrum voor de constructie van globes, kaarten en astronomische instrumenten. In 1534 trouwde Mercator met Barbara Schellekens, met wie hij zes kinderen kreeg.
Toen hij 24 jaar oud was, was Mercator een voortreffelijk graveur, een uitstekend kalligraaf en een zeer bekwaam wetenschappelijk instrumentmaker. In 1535-36 werkte hij samen met Myrica en Frisius aan een aardglobe en in 1537 aan de hemelse tegenhanger ervan. Deze globes laten de vrije en sierlijke cursieve belettering zien waarmee Mercator het aanzien van de 16de-eeuwse kaarten zou veranderen. In die periode begon hij ook zijn reputatie als de belangrijkste geograaf van de eeuw op te bouwen met een reeks gedrukte cartografische werken: in 1537 een kaart van Palestina, in 1538 een kaart van de wereld op een dubbele hartvormige projectie, en omstreeks 1540 een kaart van Vlaanderen. In 1540 publiceerde hij ook een beknopte handleiding voor cursief schrift, het Literarum Latinarum quas Italicas cursoriasque vocant scribende ratio, waarvoor hij zelf de houtblokken graveerde.
In 1544 werd hij gearresteerd en gevangen gezet op beschuldiging van ketterij. Zijn neiging tot het protestantisme en zijn veelvuldige afwezigheid in Leuven om informatie in te winnen voor zijn landkaarten hadden argwaan gewekt; hij was een van de 43 beschuldigde burgers. Maar de universitaire autoriteiten stonden achter hem. Na zeven maanden werd hij vrijgelaten en hervatte hij zijn oude levenswijze. Hij kreeg het privilege om boeken te drukken en uit te geven en was vrij om zijn wetenschappelijke studies voort te zetten.
In 1552 verhuisde Mercator definitief naar Duisburg in het hertogdom Kleef. Eenmaal daar werd hij een bekende figuur. Hij hielp de hertog bij het oprichten van een gymnasium door te helpen bij het ontwerpen van het leerplan. Nadat hij een cartografische werkplaats had opgericht en zijn eigen graveurs in dienst had genomen, keerde hij terug naar zijn hoofdinteresse.
In 1554 publiceerde hij een kaart van Europa waaraan hij in Leuven was begonnen, en tussen 1559 en 1562 gaf hij wiskundeles aan het gymnasium. In deze drukke jaren deed hij ook genealogisch onderzoek voor hertog Wilhelm, stelde hij een Concordantie van de Evangeliën op en componeerde hij een gedetailleerd commentaar op het eerste deel van de Brief van Paulus aan de Romeinen. In 1564 voltooide hij een kaart van Lotharingen (nu verloren) en een andere van de Britse eilanden. Publieke erkenning voor zijn prestaties kwam in 1564 met zijn benoeming tot hof “kosmograaf” van Hertog Wilhelm van Kleef. In deze jaren perfectioneerde hij zijn projectie, die zeelieden in staat stelde over lange afstanden een koers te varen door rechte lijnen uit te zetten zonder voortdurend het kompas te moeten bijstellen. Deze techniek vereeuwigde zijn naam in de “Mercator-projectie”, die hij in 1569 op zijn wereldkaart gebruikte.
Mercator begon vervolgens met de uitvoering van een reeks publicaties die bedoeld waren om het ontstaan van de wereld en de daaropvolgende geschiedenis te beschrijven. Deze Atlas – de term die nog steeds wordt gebruikt om een verzameling kaarten aan te duiden – is nooit volledig gerealiseerd.
In 1569 publiceerde hij, als eerste deel, een chronologie van de wereld vanaf de schepping tot 1568. Vervolgens publiceerde hij 27 van de kaarten die oorspronkelijk door de Griekse geograaf Ptolemeus waren gemaakt, met correcties en commentaar in 1578, onder de titel Tabulae Geographicae C. Ptolemei ad mentem autoris restitutae et emendatae. Het volgende deel van de atlas, bestaande uit een reeks nieuwe kaarten van Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden, verscheen in 1585, terwijl kaarten van Italië, “Sclavonia” (nu de Balkanlanden) en Griekenland volgden in 1589. Een laatste deel, over de Britse eilanden, werd opgenomen in een uitgave met de voorgaande delen, die na zijn dood door zijn zoon in 1595 door de pers werd gehaald. Een nieuwe druk volgde in 1602, en verdere kaarten werden toegevoegd in een latere editie van 1606, die gewoonlijk de “Mercator-Hondius Atlas.”
wordt genoemd.