Ipomoea purpurea (L.) Roth
Convolvulus purpureus L.; Ipomoea hirsutulaL.
Gemeenschappelijke namen
Gemeenschappelijke morgenglorie, eenjarige morgenglorie, ochtendglorie, purperen morgenglorie, hoge morgenglorie
Familie
Convolvulaceae
Oorsprong
Het exacte inheemse verspreidingsgebied van Ipomoea purpurea is onduidelijk, maar men vermoedt dat hij in Zuid-Amerika is ontstaan.
Naturaliseerde verspreiding (wereldwijd)
Ipomoea purpurea is wijdverbreid genaturaliseerd in de tropen.
Introducerend, genaturaliseerd of invasief in Oost-Afrika
Ipomoea purpurea is genaturaliseerd in delen van Kenia en is geïntroduceerd in Tanzania en Oeganda. In Oost-Afrika komt ze voor in het Mengo-district (Oeganda), het Kiambu-district (Kenia) en het Lushoto-district (Tanzania).
Habitat
Ipomoea purpurea verovert braakliggende en gecultiveerde grond, voornamelijk in oevergebieden (oevers van waterlopen), wetlands en kusthabitats.
Beschrijving
Ipomoea purpurea is een kruidachtige, eenjarige, in elkaar grijpende klimmer. De stengels van Ipomoea purpurea zijn behaard en kunnen een slingerend of twijnend blad hebben. Het blad is eirond, aan de basis breed toegespitst, gaafrandig of drielobbig, aan de top acuminaat, aan de voet kordaat, kaal of behaard.
De bloemen van I. purpurea staan solitair of in weinig bloeiende trossen. De steel van de bloeiwijze (pedunkel) is tot 12 cm lang. De kelkbladen zijn over het gehele oppervlak fijn behaard; de bloemkroon is wit, roze of magenta en van onderen wit.
Economisch en ander gebruik
Ipomoea purpurea werd als tuinversiering geïntroduceerd en wordt nog af en toe in tuinen geteeld.
Milieu- en andere effecten
Ipomoea purpurea is vooral een onkruid van landbouwgebieden en verstoorde plaatsen (b.v. gewassen, bermen, parken, tuinen, omheiningen en afvalgebieden). Hij dringt echter ook binnen in bushland en oeverzones (oevers van waterlopen) en kan een ernstig milieuonkruid zijn in warme vochtige gebieden, waar hij inheemse planten verstikt. Eenmaal gevestigd in gebieden met inheemse vegetatie, kan het inheemse soorten verdringen voor voedingsstoffen, water en zonlicht. Hij verspreidt zich vooral langs oeverzones. Delen van deze plant, waaronder het zaad, zijn giftig als ze worden ingeslikt.
I. purpurea staat in Zuid-Afrika op de lijst van invasieve soorten.
Beheer
De precieze beheermaatregelen die voor een plantinvasie worden genomen, hangen af van factoren zoals het terrein, de kosten en beschikbaarheid van arbeidskrachten, de ernst van de aantasting en de aanwezigheid van andere invasieve soorten. Hieronder worden enkele onderdelen van een geïntegreerde beheersaanpak geïntroduceerd.
De beste vorm van beheer van invasieve soorten is preventie. Als preventie niet meer mogelijk is, kunnen onkruidplagen het best worden behandeld wanneer ze nog klein zijn om te voorkomen dat ze zich vestigen (vroegtijdige opsporing en snelle reactie). Door het onkruid te bestrijden voordat het zich voortplant, worden toekomstige problemen beperkt. Bestrijding is over het algemeen het beste op de minst aangetaste gebieden voordat dichte plagen worden aangepakt. Voor een duurzaam beheer zijn consequente vervolgwerkzaamheden vereist.
Planten kunnen met de hand worden getrokken en de wortels kunnen worden uitgegraven (het hele jaar door). De wortels kunnen diep worden ingegraven en het resterende plantmateriaal kan ter plaatse wegrotten.
Planten kunnen worden gekapt en de stronken kunnen met een geschikt herbicide worden geverfd. Lees bij gebruik van een herbicide altijd eerst het etiket en volg alle instructies en veiligheidsvoorschriften op. Raadpleeg in geval van twijfel een deskundige.
Afgebroken stengels schieten weer uit, dus er moet zo nodig worden bijgekrabbeld om langdurige bestrijding te garanderen.
De redactie is niet op de hoogte van biologische bestrijdingsprogramma’s gericht op deze soort.
Wetgeving
Niet vermeld als schadelijk onkruid door de staat of regeringen in Kenia, Tanzania en Oeganda.
Henderson, L. (2001). Uitheemse onkruiden en invasieve planten. A complete guide to declared weeds and invaders in South Africa. Handboek nr. 12 van het Instituut voor Onderzoek van de Plantenbescherming, 300pp. PPR, ARC South Africa.
Verdcourt., B. (1963). Convolvulaceae. Flora of Tropical east Africa.
Editors
Agnes Lusweti, National Museums of Kenya; Emily Wabuyele, National Museums of Kenya, Paul Ssegawa, Makerere University; John Mauremootoo, BioNET-INTERNATIONAAL Secretariaat – UK.
Aankondigingen
Dit informatieblad is een bewerking van The Environmental Weeds of Australia door Sheldon Navie en Steve Adkins, Centre for Biological Information Technology, University of Queensland. Wij erkennen de steun van de Nationale Musea van Kenia, het Tropical Pesticides Research Institute (TPRI) – Tanzania en Makerere University, Uganda. Deze activiteit werd ondernomen in het kader van het BioNET-EAFRINET UVIMA Project (Taxonomy for Development in East Africa).
Contact
BioNET-EAFRINET Regionaal Coördinator: [email protected]