De twaalfvingerige darm maakt deel uit van het menselijk maagdarmkanaal. Het is het deel van de twaalfvingerige darm dat het dichtst bij de maag ligt en is gewoonlijk ongeveer 5 centimeter lang. De twaalfvingerige darm is het eerste deel van de dunne darm. Het verbindt de maag met het jejunem en is voornamelijk verantwoordelijk voor de afbraak van voedsel door enzymen.
De spijsvertering is een complex en ingewikkeld proces en begint op het moment dat voedsel in de mond wordt gestopt en gekauwd. Het spijsverteringsstelsel, of maag-darmkanaal, strekt zich uit van de mond via de slokdarm, maag en darmen, helemaal tot aan de anus. Tijdens de hele reis van het voedsel vindt de spijsvertering plaats. Verschillende lichaamsdelen zijn verantwoordelijk voor verschillende processen, van het afbreken van voedsel tot het extraheren van noodzakelijke voedingsstoffen en energiebronnen, tot het afvoeren van onnodige of giftige bijproducten.
De duodenale bol begint bij de pylorus en eindigt bij de hals van de galblaas. Hij ligt achter de galblaas en de lever, maar voor de alvleesklier. Het wordt de duodenale bol genoemd omdat het licht afgerond is en een gladder oppervlak heeft dan de rest van de twaalfvingerige darm, die meer plooien en darmvlokken heeft. Villi zijn haarachtige uitlopers van het slijmvlies die de darmen omzomen en het blootgestelde gebied voor absorptie vergroten.
De duodenale bol is het eerste deel van de twaalfvingerige darm, dat verantwoordelijk is voor de afbraak van voedsel en het regelen van de lediging van de maag. Als reactie op zure en vette prikkels worden hormonen vrijgemaakt, waardoor de pylorische sluitspier, een ring van gladde spieren aan het einde van de maag, zich ontspant, zodat het voedsel in de twaalfvingerige darm kan passeren. De lever, de galblaas en de alvleesklier zijn alle betrokken bij de vertering van voedsel in de twaalfvingerige darm.
Duodenale ulcera kunnen voorkomen in de duodenale bol. In het gehele spijsverteringsstelsel is een aantal mechanismen aangebracht om het slijmvlies tegen zuur te beschermen. Wanneer een verandering optreedt in deze beschermende factoren, hetzij door intrinsieke factoren hetzij door extrinsieke factoren zoals niet-steroïdaal anti-inflammatoir gebruik, kunnen ulcera ontstaan. Ze kunnen anterieur optreden, dat wil zeggen aan de voorkant, of, in zeldzame gevallen, posterieur, of achteraan. Afhankelijk van hun positie kunnen duodenale ulcera resulteren in perforatie of bloeding en medische behandeling vereisen.
Als het voedsel eenmaal door de twaalfvingerige darm is gegaan, gaat het verder door het jejunem, de kronkeldarm en dan de dikke darm, die gewoonlijk de dikke darm wordt genoemd. In de dikke darm worden zout en water geabsorbeerd en vindt gisting van niet-geabsorbeerd materiaal plaats. De dikke darm gaat over in het rectum, waarin de uitwerpselen worden bewaard totdat ze via de anus worden uitgescheiden.