In een gesloten warmwatersysteem wordt meestal een automatisch wateraanvulsysteem gebruikt om water toe te voegen wanneer dat nodig is, terwijl in een open systeem water handmatig wordt toegevoegd. Ook bij een gesloten systeem is er een speciale klep tussen de koudwaterleiding en de boiler. De verbinding daartussen is niet rechtstreeks vanwege de schommelende druk en omdat deze te hoog is voor het verwarmingssysteem. Daarom wordt een reduceerventiel geïnstalleerd om de juiste hoeveelheid druk te regelen. Een andere voorzorgsmaatregel zou zijn het systeem te beschermen tegen het binnendringen van onzuiver water. Dit kan worden voorkomen door een terugstroomklep te installeren. Tegenwoordig hebben automatische wateraanmaaksystemen deze voorziening.
Veiligheidsvoorzieningen zijn ook in de ketel ingebouwd. Een van deze voorzieningen zorgt ervoor dat de ontsteking heeft plaatsgevonden. De oliebrander of gasklep schakelt uit als er geen goede ontsteking heeft plaatsgevonden. Ook is er een voorziening voor een hoge temperatuurgrens. Als het water in het systeem boven een veilige temperatuur komt (ongeveer 200 graden), wordt het systeem uitgeschakeld.
Op een gesloten systeem is een overdrukklep aangebracht, die het water afvoert als de druk in het systeem meer dan dertig pond per vierkante inch bedraagt. Bij een open systeem is deze voorziening niet nodig, omdat ze niet onder druk staan en het overtollige water naar het expansievat stroomt.
Distributie van warmte door het huis zal afhangen van de beschikbare ruimte en de gewenste functies. Enkele typen waaruit u kunt kiezen zijn:
Radiator: Is gemaakt van gietijzer en de meeste hebben een regelklep aan één uiteinde. Met dit ventiel kunt u de aanvoer van water naar de radiator regelen en zo de geproduceerde warmte aanpassen. De normale werking van dit ventiel is om het wijd open te laten staan en het lekken van water bij het draaien is gebruikelijk.
Convectoren: Convectoren zijn gemaakt van gietijzer of koperen buizen voorzien van aluminium vinnen. Ze zijn een ruimtebesparing van minder dan twaalf centimeter hoog, terwijl radiatoren kunnen zijn vierentwintig tot zesendertig centimeter hoog. Hoewel u ruimte bespaart, moeten convectoren langer zijn dan radiatoren om dezelfde hoeveelheid warmte te produceren. Een ander nadeel van convectoren is dat ze sneller opwarmen en afkoelen, waardoor ongelijkmatige verwarming ontstaat.
Radiant verwarming: Sommige warmwatersystemen omvatten leidingen die in vloeren of plafonds zijn begraven. De buizen worden verwarmd en stralen dan warmte uit naar de kamer. De laatste tijd worden flexibele kunststofbuizen gebruikt, terwijl vroeger gegalvaniseerd staal, zwart staal of koper werd gebruikt. De buizen worden ongeveer drie duim onder het oppervlak begraven en liggen acht tot zestien duim uit elkaar.