Dit overzicht bespreekt eerdere literatuur die de invloed van spierkracht heeft onderzocht op verschillende factoren die samenhangen met atletische prestaties en de voordelen van het bereiken van een grotere spierkracht. Een grotere spierkracht wordt sterk geassocieerd met verbeterde kracht-tijd karakteristieken die bijdragen tot de algemene prestatie van een atleet. Veel onderzoek ondersteunt het idee dat een grotere spierkracht het vermogen om algemene sportvaardigheden zoals springen, sprinten en richtingsveranderingen uit te voeren kan verbeteren. Verder onderzoek wijst uit dat sterkere atleten superieure prestaties leveren tijdens sportspecifieke taken. Grotere spierkracht stelt een individu in staat om eerder en in grotere mate te potentiëren, maar vermindert ook het risico op blessures. Sportwetenschappers en sportbeoefenaars kunnen de krachtkenmerken van een individu monitoren met behulp van isometrische, dynamische en reactieve krachttesten en variabelen. De relatieve kracht kan worden ingedeeld in een fase van krachttekort, krachtassociatie of krachtreserve. De fase waarin een individu zich bevindt kan een directe invloed hebben op zijn prestatieniveau of trainingsintensiteit. Gebaseerd op de bestaande literatuur, blijkt dat er geen substituut is voor meer spierkracht als het gaat om het verbeteren van iemands prestaties in een breed scala van zowel algemene als sportspecifieke vaardigheden, terwijl tegelijkertijd het risico op blessures wordt verminderd bij het uitvoeren van deze vaardigheden. Sportwetenschappers en sportbeoefenaars moeten daarom trainingsstrategieën op lange termijn implementeren die de grootste spierkracht bevorderen binnen de vereiste context van elke sport/evenement. Toekomstig onderzoek moet onderzoeken hoe kracht-tijdkenmerken, algemene en specifieke sportvaardigheden, potentiëringsvermogen en blessurepercentages veranderen als individuen van bepaalde normen of de voorgestelde fasen van kracht naar een andere overgaan.