Achtergrond: Er zijn weinig onderzoeken naar prenatale depressie en angst in Oost-Europese landen. Het doel van deze studie was om prevalentiegegevens te verzamelen van een Hongaarse steekproef en om te zoeken naar verbanden tussen prenatale depressie/angst en enkele psychosociale variabelen.
Proefpersonen en methoden: Een populatie-gebaseerd monitoringsysteem werd opgezet, waarbij elke zwangere vrouw in de stad Szombathely, West-Hongarije, werd onderzocht op symptomen van depressie en angst tijdens het eerste trimester van de zwangerschap. De gegevens werden verzameld in de periode 1 februari 2008 – 1 februari 2010. Vijfhonderd en drie zwangere vrouwen werden opgenomen in de onderzochte steekproef.
Resultaten: Gemiddelde leeftijd van onze deelnemers was 29,8 jr. (SD=4,94/). Een vijfde (19,9%; 95%CI = 16,6-23,6) van de zwangere vrouwen leed aan een milde tot ernstige depressie zoals gemeten met de Beck Depression Inventory. De frequentie van ernstige depressie was laag (1,4%). 14,2% van de steekproef (95%CI =11,5-17,6) vertoonde tekenen van trait anxiety zoals gemeten met de Spielberger Inventory. De gemiddelde scores voor depressie en angst bleken significant hoger te zijn bij vrouwen die werkloos waren, jonger dan 20 jaar, een lage opleidings- en/of sociaaleconomische status hadden, en een hoger niveau van sociaal wantrouwen vertoonden. Degenen die in een huwelijk met wederzijds goedvinden leefden, hadden meer depressieve symptomen, terwijl wederkerigheid alleen geassocieerd werd met angst.
Conclusies: Behalve voor de prevalentie van ernstige depressie, verschilden onze gegevens niet van de prevalentie gevonden in markteconomische landen. Tienerleeftijd, ongunstige sociaal-economische omstandigheden en hoog sociaal wantrouwen werden geassocieerd met het ontstaan van klinisch betekenisvolle depressie en angst tijdens het eerste trimester van de zwangerschap.