Optical coherence tomography imaging of severe commotio retinae and associated macular hole | British Journal of Ophthalmology

Commentaar

De belangrijkste plaats van het netvliesletsel bleek zich op OCT te bevinden ter hoogte van de fotoreceptor buitenste segment/RPE interface. De OCT beelden zijn consistent met fragmentatie van fotoreceptor buitenste segmenten en beschadigde cellichamen, zoals gesuggereerd door Sipperley et al1 in hun studie van de histologische veranderingen in commotio retinae bij primaten.

De exacte pathogenese van maculaire gaatjes blijft onzeker. Ho et al2 schetsten de drie historische basistheorieën betreffende de etiologie – de traumatische theorie, de cystische degeneratie en vasculaire theorie, en de glasvochttheorie. Van deze theorieën heeft de laatste de meeste steun gekregen in de context van idiopathische maculaire gaatjes.

In ons geval laat de OCT beeldvorming zien dat de randen van het maculaire gaatje elliptisch en onregelmatig zijn zonder geassocieerde PVD, corticale glasvochtcondensatie, of bovenliggende prefoveale troebelheid. Deze karakteristieken suggereren een ander mechanisme van gatvorming dan voorgesteld in idiopathische seniele maculaire gaatjes. Wij denken dat mechanische vervorming van het netvlies, ten opzichte van het glasvocht en de onderliggende sclera, in dit geval heeft geleid tot verstoring van de buitenste segmenten van de fotoreceptor en het ontstaan van een FTMH. Het is op het niveau van de fovea en de buitenste segmenten van de fotoreceptor dat het netvlies de minste steun heeft van de Müller cellen en daarom waarschijnlijk de grootste vervorming ondergaat.

In het enige eerdere verslag van OCT beeldvorming bij traumatisch maculair gaatje, werd een geval beschreven met milde commotio retinae waarbij geen uitgebreide buitenste retinale vervorming werd waargenomen.3 Er zijn enkele bemoedigende rapporten die suggereren dat vitrectomie traumatische maculaire gaatjes succesvol kan sluiten en de visuele functie in vele gevallen kan verbeteren.4, 5 Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat gevallen met ernstige commotio retinae, en geassocieerde beschadiging van de fotoreceptor/RPE, zoals aangetoond in onze gevallen, enig voordeel zouden halen uit chirurgische sluiting in tegenstelling tot spontane sluiting van een traumatisch FTMH. De uiteindelijke visuele prognose wordt ernstig beperkt door de omvang van de initiële beschadiging van de fotoreceptoren, en de excessieve pigmentatrofie en klontering die daarop volgt.

Wij geloven dat OCT beeldvorming aanvullende informatie verschaft over zowel de pathogenese van commotio retinae als in de beoordeling van buitenste retina verstoring na oculair trauma. Deze informatie kan helpen bij de selectie van patiënten die baat kunnen hebben bij een chirurgische ingreep.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.