Maatregelen voor milieubeheersing helpen de triggers te elimineren die de allergische reactie in gang zetten en verminderen de omstandigheden die de reactie in stand houden. De meest voorkomende boosdoeners zijn de alomtegenwoordige huisstofmijten, die bij uitstek geschikt zijn om in de huiselijke omgeving te leven. Controlemaatregelen bestaan uit het minimaliseren van hun reservoirs in het beddengoed, de tapijten en het gestoffeerde meubilair van de patiënt, het verlagen van de vochtigheid en het gebruik van acariciden. Katten zijn de bron van een ander belangrijk allergeen binnenshuis dat in de vorm van kleine deeltjes in de lucht terechtkomt en blijft. Het verwijderen van het dier (of het wekelijks wassen) en het gebruik van hoogrendement deeltjesfilters voor luchtkanalen en stofzuigers zijn nuttig om huisstofmijt- en kattenallergenen te verminderen. Honden en knaagdieren produceren ook allergenen die schadelijk zijn voor de gesensibiliseerde patiënt en moeten worden verwijderd of naar buiten worden gebracht. Kakkerlakken zijn een steeds belangrijkere bron van allergenen geworden die verantwoordelijk zijn voor astma en rhinitis. Hun verwijdering is het onderwerp van onderzoek, omdat de huidige controlemaatregelen meestal ontoereikend zijn. Schimmels, die in elke vochtige omgeving gedijen, produceren allergenen. Gesloten ramen voorkomen dat schimmels en pollen van buiten verder binnendringen, terwijl schimmels en pollen die zich binnenshuis bevinden, inclusief die op planten, moeten worden geëlimineerd.