Leven

Dimorfe schimmels

De term dimorf verwijst naar het hebben van 2 schimmelvormen, meestal gisten en filamenteuze schimmels. Bij de meeste menspathogene soorten die meer dan één vorm (morfologie) aannemen, zoals Histoplasma capsulatum, is de temperatuur de belangrijkste omgevingsprikkel die de celvorm van de schimmel bepaalt. Hogere temperaturen (d.w.z. >35ºC) doen de schimmel opschuiven naar de gistfase, terwijl typische omgevingstemperaturen onder 35ºC een filamenteuze schimmelvorm bevorderen. Coccidioides immitis schakelt in weefsel over op de vorming van bolletjes, in plaats van gisten. Pneumocystische jirovecii wisselt bij dezelfde temperatuur in de long tussen cysten, die goed kleuren met zilverkleurstoffen, en trofozoieten die doen denken aan amoeben en slecht kleuren met zilver. De meeste Candida-soorten (met als opmerkelijke uitzondering C. glabrata) zijn ook dimorf in weefsel, en vertonen gistvormen en hyphalvormen, maar worden hier in de sectie gisten geplaatst omdat dit de overheersende morfologie is die in het mycologisch laboratorium wordt waargenomen.

  • Histoplasma capsulatum
  • Pneumocystis jirovecii
  • Paracoccidioides brasiliensis
  • Penicillium marneffei
  • Blastomyces

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.