Volwassen mannelijke Wistar ratten werden chronisch gevoed met een vloeibaar dieet dat 35% van de calorieën in de vorm van ethanol bevatte (10-12 g/kg ethanol per dag), terwijl paarsgewijs gevoede controles het overeenkomstige dieet kregen waarbij de alcohol werd vervangen door een evenredige concentratie sucrose. Rectale temperaturen, na testdoses ethanol of morfine, werden gemeten in verschillende groepen ratten op verschillende tijdstippen tijdens de chronische behandeling met ethanol. De daling van de rectale temperatuur na een challenge-dosis ethanol (3,0 g/kg) was significant lager in de chronische alcoholgroep dan in de controlegroepen, wat wijst op tolerantie voor door ethanol veroorzaakte hypothermie. Dezelfde dieren ontwikkelden ook een kruis-tolerantie voor het hypothermische effect van morfine (15 en 30 mg/kg), maar niet voor het hyperthermische effect van morfine (5 mg/kg). Toediening van morfine (30 mg/kg i.p.) gedurende 3 dagen resulteerde in tolerantie voor morfine-hypothermie, en in kruis-tolerantie voor ethanol-geïnduceerde hypothermie. Deze studies passen in onze hypothese dat tolerantie en kruis-tolerantie tussen geneesmiddelen zich ontwikkelen door de effecten van het geneesmiddel en niet door het geneesmiddel op zich. Daarom kunnen geneesmiddelen met een gemeenschappelijk effect, zelfs door verschillende mechanismen, kruistolerantie voor dat effect vertonen.