Isaja Hoofdstuk 25

A. God loven om wat Hij gedaan heeft.

1. (1) Inleiding: Want Gij hebt wonderlijke dingen gedaan.

O Heer, Gij zijt mijn God.
Ik zal U verheffen,
Ik zal Uw naam loven,
Want Gij hebt wonderlijke dingen gedaan;
Uw raadsbesluiten van oudsher zijn trouw en waarheid.

a. O Heer, U bent mijn God: Jesaja 24 sprak over het oordeel dat over de wereld zal komen, vooral in de Grote Verdrukking. In die tijd zullen zij die op de Heer zijn gaan vertrouwen, Hem loven, zelfs te midden van Zijn rechtvaardig oordeel. Zij zullen hun stem verheffen, zij zullen zingen; om de majesteit des Heren zullen zij uit de zee luid roepen (Jesaja 24:14). Dit lied toont het soort hart dat God prijst te midden van verdrukking, zelfs te midden van de Grote Verdrukking.

b. O Heer, U bent mijn God: De wetenschap dat de Heer – de God van Abraham, Izaäk en Jakob, de God geopenbaard in en door Jezus Christus – onze God is, maakt dat wij Hem willen loven. Wanneer iemand of iets anders dan de Heer onze God is, maken wij ons schuldig aan afgoderij.

c. Ik zal U verheerlijken, ik zal Uw naam loven: De aanbidder neemt hier een besluit om God te loven (ik zal). Aanbidding mag nooit alleen maar een gevoel zijn, ook al is het een intens gevoel. Wij moeten God aanbidden met een besluit.

i. “Als ik Christus, mijn Heer, niet zou loven en zegenen, zou ik het verdienen dat mijn tong met de wortel uit mijn mond zou worden gerukt. Als ik zijn naam niet zou zegenen en grootmaken, zou ik het verdienen dat elke steen waarop ik in de straten loop, zou oprijzen om mijn ondankbaarheid te vervloeken, want ik ben een verdronken schuldenaar aan de barmhartigheid van God – over hoofd en oren – aan oneindige liefde en grenzeloos mededogen ben ik een schuldenaar. Zijn jullie niet hetzelfde? Dan geef ik u de opdracht door de liefde van Christus, ontwaakt, wekt nu uw harten om zijn heerlijke naam groot te maken.” (Spurgeon)

d. Want Gij hebt wonderlijke dingen gedaan: Als we denken aan alle wonderlijke dingen die de Heer heeft gedaan, is het vrij gemakkelijk om de beslissing te nemen om de Heer te aanbidden. God wil dat onze aanbidding vervuld is van gedachten en gedachtenis aan Gods grote werken, niet alleen een emotionele reactie.

e. Uw raadsbesluiten van oudsher zijn getrouwheid en waarheid: Wanneer wij ons de grootheid en bestendigheid van Gods woord herinneren, maakt dat ons wat om Hem te loven. Wat is betrouwbaarder, eeuwiger, bestendiger dan het woord van God?

2. (2-3) God loven om Zijn rechtvaardig oordeel.

Want Gij hebt een stad tot een ruïne gemaakt,
een versterkte stad tot een ruïne,
een paleis van vreemdelingen om geen stad meer te zijn;
zij zal nooit meer herbouwd worden.
Daarom zal het sterke volk U verheerlijken;
de stad van de verschrikkelijke volken zal U vrezen.

a. Want U hebt een stad tot een ruïne gemaakt: Wij kunnen God aanbidden om Zijn oordeel, omdat wij vertrouwen hebben in Zijn billijkheid. Zoals het geval was met Sodom en Gomorra, zal God nooit een stad tot een ruïne maken, tenzij het oordeel verdiend is, en God voorzieningen heeft getroffen voor de rechtvaardigen.

i. Welke stad wordt bedoeld? Geen specifieke stad, maar in werkelijkheid, elke stad. “Het ontbreekt geheel aan een specifieke nationale verwijzing, en geen van de activiteiten die binnen de stad worden uitgeoefend, onderscheidt haar op een bijzondere manier. Het kan daarom het best worden begrepen als een beeldende beschrijving van het lichaam van de georganiseerde menselijke samenleving, een soort ‘Vanity Fair’, die zal worden onderworpen aan het goddelijk oordeel. Wanneer God zijn wil doet gelden in het oordeel, zal hij een einde maken aan de bestaande menselijke orde, zodat in zekere zin elke stad tot chaos zal worden gebracht.” (Clements, geciteerd in Grogan)

b. Het sterke volk zal U verheerlijken: Het volk van de Heer ziet Zijn werk en verheerlijkt Hem. Dit is de eerste van twee effecten van het oordeel van God. Ten tweede, de stad van de verschrikkelijke volken zal U vrezen. De onrechtvaardigen vrezen God wanneer zij Zijn rechtvaardig oordeel zien.

3. (4-5) God loven om Zijn goedheid voor de zwakken.

Omdat Gij een sterkte zijt geweest voor de armen,
een kracht voor de behoeftige in zijn nood,
een toevlucht voor de storm,
een schaduw voor de hitte;
Want de stormwind van de verschrikkelijke is als een storm tegen de muur.
U zult het lawaai van de vreemdelingen verminderen,
als hitte op een droge plaats;
als hitte in de schaduw van een wolk,
het lied van de verschrikkelijken zal worden verminderd.

a. Want U bent een kracht geweest voor de armen, een sterkte voor de behoeftigen: God is onze lof waardig, omdat Hij de armen en behoeftigen kracht geeft.

b. Een schuilplaats tegen de storm, een schaduw tegen de hitte: Dit is een prachtige reden om God te loven, en zelfs de vreemdelingen (vreemdelingen) worden gezegend door Zijn goedheid. God zal zelfs het gezang van de verschrikkelijken stillen.

B. God loven om wat Hij zal doen.

1. (6) Een heerlijk feestmaal voor Gods volk.

En op deze berg
zal de Here der heerscharen voor alle mensen
een feestmaal maken van uitgelezen stukken,
van wijnen op de wijnmoer,
van vette dingen vol merg,
van goed geraffineerde wijnen op de wijnmoer.

a. Op deze berg zal de Here der heerscharen voor alle mensen een feestmaal bereiden: Op verschillende plaatsen spreekt de Bijbel over wat soms het Huwelijksmaal van het Lam wordt genoemd. Openbaring 19:9 zegt: Gezegend zijn zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam! Volgens Jesaja 25:6 zouden we kunnen zeggen dat dit grote feest op aarde plaatsvindt, niet in de hemel.

b. Een feest van uitgelezen stukken, een feest van wijnen op de wijnmoer, van vette dingen vol merg, van goed geraffineerde wijnen op de wijnmoer. Voor Gods volk zal dit het “overwinningsbanket” of het “prijsbanket” zijn, wanneer de eindstrijd voorbij is. Wat een feest zal dat zijn.

i. Jezus kijkt echt uit naar dit banket. Hij zei tot Zijn discipelen bij het Laatste Avondmaal: Ik zal van deze vrucht van de wijnstok niet meer drinken tot die dag, waarop Ik haar met u nieuw zal drinken in het koninkrijk van Mijn Vader (Mattheüs 26:29). Hierin sprak Jezus over Zijn verlangende verwachting van de dag waarop Hij gemeenschap zou hebben met Zijn volk bij het bruiloftsmaal van het Lam. Jezus is opgewonden over deze gebeurtenis; bent u dat ook?

2. (7-8) De vernietiging van het kwaad.

En Hij zal op deze berg vernietigen
Het oppervlak van de bedekking die over alle mensen is geworpen,
En het voorhangsel dat over alle volken is uitgespreid.
Hij zal de dood voor eeuwig verzwelgen,
En de Here God zal de tranen van alle aangezichten afwissen;
De berisping van Zijn volk
Hij zal van de gehele aarde wegnemen;
Want de Here heeft gesproken.

a. Het voorhangsel dat over alle volken is uitgespreid: Dit is wat de Here zal vernietigen. Het beeld is dat er een sluier over alle naties is uitgespreid die hen ervan weerhoudt God te zien, God lief te hebben en God te gehoorzamen. In deze glorieuze dag zal de Heer dat voorhangsel vernietigen.

i. In het Nieuwe Testament spreekt Paulus over Israël dat verblind is door een voorhangsel: Maar zelfs tot op deze dag, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt er een sluier over hun hart (2 Korintiërs 3:15). In Jesaja’s tijd was het duidelijker dat de volken gesluierd waren. In de tijd van Paulus was het duidelijker dat Israël gesluierd was. Maar zowel voor de volken als voor Israël is de remedie dezelfde: wanneer men zich echter tot de Heer wendt, wordt het voorhangsel weggenomen (2 Korinthe 3:16).

b. Hij zal de dood voor eeuwig verzwelgen: De Heer zal ook de dood vernietigen. De dag zal komen dat de dood machteloos is. De dood werd geïntroduceerd door de opstand van Adam (Genesis 2:16-17) en zal op een dag volledig door God worden geëlimineerd.

i. Paulus wist dit en keek uit naar deze dag. Hij verkondigde in 1 Korintiërs 15:54: De dood is verzwolgen in overwinning. Dit zal waar zijn voor iedere gelovige wanneer de dood verslagen wordt door opstanding. Een herrezen lichaam is geen gereanimeerd lijk. Het is een nieuwe orde van leven die nooit meer zal sterven.

ii. Freud had het mis toen hij zei: “En tenslotte is er het pijnlijke raadsel van de dood, waarvoor nog geen enkele remedie is gevonden, en waarschijnlijk ook nooit zal worden gevonden.” Vergelijk die droevige verklaring met Jesaja’s triomfantelijke verklaring: Hij zal de dood voor altijd verzwelgen.

iii. “Sedert de dood door de aderen van Jezus Christus liep, die het leven wezenlijk is, is zij vernietigd of verzwolgen; gelijk de bij sterft, wanneer zij haar angel in de wonde heeft achtergelaten.” (Trapp)

c. En de Here God zal de tranen van alle aangezichten afwissen: Dit is hoe heerlijk de tedere barmhartigheid van God is. Het is niet alleen dat Hij de dingen wegneemt die ons verdrietig maakten, of zelfs dat Hij ons een zakdoek geeft om onze ogen te drogen. In plaats daarvan zal Hij zacht en liefdevol de tranen van alle gezichten afwissen.

d. De berisping van Zijn volk zal Hij van de gehele aarde wegnemen: Nu, wij hebben Gods berisping van Zijn volk nodig. Als God ons niet berispt en corrigeert, zouden wij steeds verder van Hem afdrijven. Maar er zal een dag komen waarop wij niet langer door de zonde worden geplaagd, niet langer in een positie zijn om te rebelleren. Op die glorieuze dag zal Hij de berisping van Zijn volk wegnemen. Wij danken God voor die komende dag, en wij danken God ook voor de trouwe berisping van Zijn volk tot dan toe.

3. (9) Het getuigenis van Gods volk.

En te dien dage zal gezegd worden:
“Zie, dit is onze God;
wij hebben op Hem gewacht, en Hij zal ons redden.
Dit is de Here;
wij hebben op Hem gewacht;
wij zullen blij zijn en ons verheugen in Zijn heil.”

a. Zie, dit is onze God: Wij zullen het dan verkondigen, omdat wij het nu verkondigd hebben. Wij zijn degenen die niet bang waren Jezus te belijden voor de mensen op aarde, en wij zullen gezegend zijn Hem ons te horen belijden voor onze Vader in de hemel (Lukas 12:8).

b. Wij hebben op Hem gewacht, en Hij zal ons redden: Het is iets wonderlijks om op de Heer te wachten, en Hem Zijn redding te zien brengen. God schijnt soms afstandelijk of wreed wanneer wij op Hem moeten wachten, maar Gods wegen zijn werkelijk het beste, en zullen het beste blijken te zijn.

c. Wij zullen blij zijn en ons verheugen in Zijn verlossing: Als het onze verlossing is – in de zin van een verlossing van onze eigen makelij, van onze eigen schepping, dan is er niets om blij en verheugd over te zijn. Maar omdat het Zijn verlossing is, is er alles om blij en verheugd over te zijn.

d. En op die dag zal gezegd worden: Elk van deze dingen – belijden dat Hij onze God is, de vervulling van het geduldig wachten, en zich verheugen in Zijn verlossing – elk van deze dingen zal uiteindelijk vervuld worden in die dag. Maar ze kunnen nu al wezenlijk vervuld worden! We kunnen God nu al prijzen voor deze dingen! En als we dat doen, brengen we iets van de heerlijkheid van die dag tot stand in ons leven op dit moment.

i. “In vervoering te zijn in het loven van God is de hoogste staat van de ziel. De genade te ontvangen waarvoor wij God loven is iets; maar geheel bekleed te zijn met lofprijzing aan God voor de ontvangen genade is veel meer. Waarom, lof is de hemel, en de hemel is lof! Bidden is de hemel beneden, maar lofprijzing is de essentie van de hemel boven. Wanneer u buigt in aanbidding, bent u op uw allerhoogst.” (Spurgeon)

4. (10-12) De Here lost alle dingen op.

Want op deze berg zal de hand des Heren rusten,
En Moab zal onder Hem vertrapt worden,
Zoals stro wordt vertrapt voor de vuilnishoop.
En Hij zal Zijn handen in hun midden uitspreiden
Zoals een zwemmer zich uitstrekt om te zwemmen,
En Hij zal hun trots neerhalen
Tezamen met de listen van hun handen.
De hoge vesting van uw muren
Hij zal neerhalen, nederleggen,
En ter aarde brengen, tot in het stof.

a. Want op deze berg zal de hand van de Heer rusten: De Heer zal zijn hand van gunst, macht en heerlijkheid vestigen op de berg Sion. Na de Grote Verdrukking, wanneer Jezus Christus regeert vanuit Jeruzalem, zal de hele schepping weten dat de hand des Heren wel degelijk rust op deze berg.

i. “De machtige en genadige tegenwoordigheid Gods (die in de Schrift dikwijls wordt aangeduid met Gods hand) zal haar constante en vaste verblijfplaats hebben; zij zal niet van plaats tot plaats gaan, zoals zij deed met de tabernakel; noch zal zij van haar wijken, zoals zij deed van Jeruzalem.” (Poole)

b. En Moab zal vertrapt worden: In die dag zal Jezus de volken regeren met alle gezag en gerechtigheid (Psalm 2:8-12). God zal uitreiken (zoals een zwemmer uitreikt om te zwemmen) en elk trots, opstandig hart doen neerdalen. Zij die zich verzetten tegen Zijn heerschappij zal Hij ter aarde brengen, tot in het stof.

i. “In een krachtige antropomorfe figuur beeldt de profeet de hand van de Heer af die in zegen rust op de berg Sion en zijn voeten die Moab vertrappen in het oordeel.” (Dus, wat willen we – de aanraking van Gods liefdevolle hand, of onder Zijn oordelende voeten te zijn?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.