Isaja Hoofdstuk 13

Isaja 13 begint een gedeelte dat eindigt bij Jesaja 23:18 waar hij profeteert tegen de volken. Het is passend dat het oordeel begint bij het huis van God, dus de Here heeft eerst tot Israël en Juda gesproken. Maar nu spreekt de Here tegen de volken, te beginnen met Babylon.

A. Oordeel over Babylon.

1. (1) De last tegen Babylon.

De last tegen Babylon die Jesaja, de zoon van Amoz, zag.

a. Last: Bij de profeten is een last een “zware” boodschap van gewichtig belang, zwaar in de zin dat het verdriet of droefheid voortbrengt.

i. “Massa komt van het werkwoord ‘opheffen’ (nasa), en kan dus betekenen ‘dragen’ of ‘de stem verheffen’. Uit de eerste betekenis komt de vertaling ‘last’ of ‘lading’ voort; en uit de tweede betekenis krijgen we de vertaling ‘orakel’ of ‘uiting’.” (Wolf)

ii. Grammaticaal kunnen we het idee misschien vertalen als “een orakel”. Maar omdat het zware orakels zijn, zijn we gerechtvaardigd ze lasten te noemen.

b. Tegen Babylon: Jesaja beëindigde zijn profetische loopbaan in 685 v. Chr., bijna 100 jaar voordat Juda uiteindelijk ten prooi viel aan het Babylonische Rijk (586 v. Chr.). In de tijd van deze profetie was Babylon een belangrijke natie, maar zij stonden in status beslist achter op het Assyrische Rijk. Toch kan de Here, die het einde van alle dingen kent, spreken over het oordeel over de hoogmoed van Babylon honderden jaren voordat het oordeel komt.

i.. Deze last tegen Babylon zal duren tot het einde van Jesaja 14. Adam Clarke zegt over deze passage: “Het eerste deel van deze profetie is een van de mooiste voorbeelden die gegeven kunnen worden van elegantie van compositie, verscheidenheid van beeldspraak, en sublimiteit van sentiment en dictie, in de profetische stijl; en het laatste deel bestaat uit een ode van opperste en bijzondere voortreffelijkheid.”

ii. Waarom sprak God tot Babylon? Deze profetie is waarschijnlijk nooit gepubliceerd in Babylon, dus werd zij niet echt gegeven als een waarschuwing aan hen. In plaats daarvan was de reden voor de hulp van het volk van God. Ten eerste door hen te laten zien dat God inderdaad rechtvaardig was, en de goddeloze volken om hen heen zou oordelen. Israël en Juda voelden de steek van Gods tucht, en in zulke tijden vragen wij ons af of God ons niet op een onrechtvaardige manier uitverkoren heeft. Dit is een verzekering voor hen dat Hij dat niet doet. Ten tweede, Babylon (en andere naties in dit gedeelte) waren naties die tegen Israël en Juda waren gekomen, en God toonde Zijn liefde voor Zijn volk door Zijn wraak tegen hun vijanden aan te kondigen.

2. (2-8) Een leger komt tegen Babylon.

“Verhef een banier op de hoge berg,
Verhef uw stem tot hen,
zwaai uw hand, opdat zij ingaan in de poorten der edelen.
Ik heb Mijn geheiligden bevolen,
Ik heb ook Mijn machtigen geroepen voor Mijn toorn,
Degenen die zich verheugen in Mijn verhoging.”
Het lawaai van een schare in de bergen,
als dat van een groot volk!
Het tumult van de koninkrijken der volkeren, verzameld!
De Here der heerscharen verzamelt
het leger voor de strijd.
Ze komen van een ver land,
van het einde des hemels-
De Here en Zijn wapenen der verontwaardiging,
om het ganse land te verwoesten.
Klaag, want de dag des Heren is nabij gekomen!
Het zal komen als een verwoesting van de Almachtige.
Daarom zullen alle handen slap worden,
Ieder mensenhart zal smelten,
en zij zullen vrezen.
Pijnen en smarten zullen zich van hen meester maken,
Zij zullen pijn lijden als een vrouw in het kraambed.
Zij zullen zich over elkander verbazen,
hun gezichten zullen als vlammen zijn.

a. De Heer der heerscharen verzamelt het leger voor de strijd: Dit is een leger van oordeel tegen het Babylonische Rijk, geprofeteerd decennia voordat zij zelfs een supermacht waren. Dit machtige leger wordt levendig beschreven, met beelden en geluiden van de strijd gepresenteerd.

b. Zij zullen zich over elkander verbazen: Toen Babylon plotseling viel door een slimme, verrassingsaanval van Cyrus, waren de burgers van de stad volkomen geschokt (Daniël 5).

3. (9-16) De verschrikkingen van het oordeel over Babylon.

Zie, de dag des Heren komt,
geweldig, met zowel toorn als felle woede,
Om het land te verlaten;
En Hij zal zijn zondaars daaruit verdelgen.
Want de sterren des hemels en hun sterrenbeelden
zullen hun licht niet geven;
de zon zal verduisterd worden in haar uitgaan,
en de maan zal haar licht niet doen schijnen.
“Ik zal de wereld straffen om haar kwaad,
en de goddelozen om hun ongerechtigheid;
Ik zal de hoogmoed der hovaardigen doen ophouden,
en de hoogmoed der verschrikkelijken doen nederdalen.
Ik zal een sterveling zeldzamer maken dan fijn goud,
een mens meer dan de gouden wig van Ophir.
Daarom zal Ik de hemelen doen schudden,
En de aarde zal zich van haar plaats verwijderen,
In de toorn van de Here der heerscharen,
En ten dage Zijner woeste toorn.
Het zal zijn als een opgejaagde gazelle,
en als een schaap dat niemand opneemt;
ieder zal zich wenden tot zijn eigen volk,
en ieder zal vluchten naar zijn eigen land.
Ieder die gevonden wordt, zal worden doorboord,
en ieder die gevangen wordt, zal door het zwaard vallen.
Ook hun kinderen zullen voor hun ogen te gronde worden gericht,
hun huizen zullen worden geplunderd
en hun vrouwen zullen worden ontvoerd.”

a. De dag des Heren komt: Jesaja spreekt nu in de “profetische tijd”, waarbij hij zowel een nabije vervulling (de dag van het oordeel tegen het Babylonische Rijk), als een uiteindelijke vervulling (de laatste dag van het oordeel bij de wederkomst van Jezus) voor ogen heeft.

i. De dag des Heren is een belangrijke uitdrukking, die zo’n 26 keer in de Bijbel wordt gebruikt. Het spreekt niet van een enkele dag des oordeels, maar van het seizoen des oordeels waarin de Here de dingen rechtzet. Het is alsof vandaag de dag van de mens is, maar de dag van de Heer komt.

b. De sterren des hemels en hunne sterrenbeelden zullen hun licht niet geven; de zon zal verduisterd worden: Verscheidene profetische passages beschrijven de kosmische verstoringen die de wederkomst van Jezus zullen voorafgaan en omringen (Joël 2:10, Openbaring 6:12-14, Jesaja 34:4). In feite citeerde of parafraseerde Jezus waarschijnlijk deze passage uit Jesaja in Mattheüs 24:29: Onmiddellijk na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar licht niet geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen geschud worden.

i. In de nabije vervulling van het oordeel over Babylon, hadden zij het gevoel dat de hele wereld uit elkaar viel. In de uiteindelijke vervulling, verbonden met de wederkomst van Jezus, zal de hele wereld uit elkaar vallen.

c. Ik zal de wereld straffen voor haar kwaad: Deze profetische identificatie van Babylon met de wereld, rijp voor het uiteindelijke oordeel, is consistent door de Schriften heen. Het verbaast ons niet dat Jesaja het visioen van Babylon’s oordeel profetisch heeft gecombineerd met het oordeel over de hele wereld vanwege haar kwaad.

i. Babylon wordt 287 maal in de Schriften genoemd, meer dan enige andere stad behalve Jeruzalem.

ii. Babylon was een letterlijke stad aan de rivier de Eufraat. Genesis 11:1-10 vertelt ons dat het in Babylon was waar, kort na de zondvloed, de mensheid zich formeel organiseerde in de rebellie tegen God. In deze zin was Babylon “de zetel van de beschaving die een georganiseerde vijandigheid tegen God tot uitdrukking bracht.” (Tenney, Interpreting Revelation).

iii. Later was Babylon ook de hoofdstad van het rijk dat Juda wreed veroverde. “Babylon was voor hen (de Joden) de essentie van alle kwaad, de belichaming van wreedheid, de vijand van Gods volk, en het blijvende type van zonde, vleselijkheid, lust en hebzucht.” (Tenney)

iv. Voor hen die bekend zijn met het Oude Testament, wordt de naam Babylon in verband gebracht met georganiseerde afgoderij, godslastering en de vervolging van Gods volk. In het Nieuwe Testament wordt het wereldsysteem van de laatste dagen zowel religieus als commercieel gekarakteriseerd als Babylon (Openbaring 17 en 18). Daarom is Babylon een “passende voorstelling … van het afgodische, heidense wereldsysteem dat tegenover God staat.” (Martin)

d. Daarom zal Ik de hemelen doen schudden, en de aarde zal uit haar plaats wijken: Haggai 2:6 en Hebreeën 12:25-28 echoën deze zelfde gedachte. Aangezien God de hemelen kan doen schudden en de aarde doen bewegen, en aangezien God zelf onwankelbaar is, is het veel logischer om op God te vertrouwen dan zelfs op de grond waarop wij staan en de lucht die wij inademen.

e. Het zal zijn als de opgejaagde gazelle: Het idee is dat Gods oordeel, over zowel Babylon als de wereld in het algemeen, onverbiddelijk is. Het is als een natuurfilm waarin de opgejaagde gazelle door de leeuw wordt ingehaald en volkomen wordt verteerd. Er is geen ontkomen aan Gods onverbiddelijk oordeel.

i. Als u troost vindt in Jezus, bedenk dan dat dit hetzelfde onverbiddelijke oordeel is dat over Hem werd uitgestort aan het kruis. In dit beeld uit Jesaja, was Jezus de opgejaagde gazelle, en maakte Zichzelf gewillig zo.

B. Het verwoeste Babylon.

1. (17-22) Babylon wordt verwoest.

“Zie, Ik zal de Meden tegen hen ophitsen,
die het zilver niet zullen aanzien;
en wat het goud betreft, zij zullen het niet behagen.
Ook hun bogen zullen de jongelingen in stukken slaan,
En zij zullen geen medelijden hebben met de vrucht van de schoot,
Hun oog zal de kinderen niet sparen.
En Babylon, de heerlijkheid der koninkrijken,
De schoonheid der hoogmoed der Chaldeeën,
zal zijn als toen God Sodom en Gomorra omverwierp.
Het zal nooit bewoond worden,
Nooit zal het van geslacht tot geslacht bewoond worden;
Nooit zullen de Arabieren er tenten opslaan,
Nooit zullen de herders er hun schaapskooien maken.
Maar wilde dieren der woestijn zullen er liggen,
En hunne huizen zullen vol uilen zijn;
Ostruisvogels zullen er wonen,
En wilde geiten zullen er scharrelen.
De hyena’s zullen er jammeren in hunne burchten,
En jakhalzen in hunne aangename paleizen.
Haar tijd is nabij gekomen,
En haar dagen zullen niet verlengd worden.”

a. Ik zal de Meden tegen hen ophitsen: Als deze profetie tientallen jaren vóór het Babylonische Rijk het Assyrische Rijk versloeg en een supermacht werd, was het nog langer vóór de tijd dat de Meden tegen de Babyloniërs kwamen, hen veroverend als instrumenten van Gods oordelen.

i. Het zijn specifiek geformuleerde passages als deze die sceptici van de Bijbel gek maken, en hen ertoe aanzetten Jesaja te beschouwen als geschreven na de geprofeteerde gebeurtenissen. Maar kent God de toekomst niet, en weet Hij die niet specifiek?

ii. Zal zijn als toen God Sodom en Gomorra omverwierp: “De uitdrukking ‘Sodom en Gomorra’ suggereert niet alleen volledige vernietiging, maar ook de morele oorzaak ervan.” (Grogan)

b. Zij zal nooit bewoond worden: De oude stad Babylon, eenmaal veroverd, zal nooit meer bewoond worden.

i. “Toen Cyrus Babylon veroverde, verwoestte hij de stad niet. De muren bleven tot 518 v. Chr. staan, en de algehele verlatenheid trad pas in de derde eeuw v. Chr. Babylon raakte geleidelijk in verval, en de profetie van Jesaja werd vervuld. Babylon raakte volledig ontvolkt tegen de tijd van de Moslim verovering in de zevende eeuw na Christus, en tot op de dag van vandaag ligt het er verlaten bij.” (Wolf)

ii. Dit is ook waar in zijn uiteindelijke vervulling. Wanneer Jezus in heerlijkheid terugkeert en het wereldsysteem verovert, zal Hij 1000 jaar over de aarde heersen. Als Hij dat doet, zal er geen “wereldsysteem” meer zijn dat tegenover God staat, zoals wij dat kennen. In die zin zal het wereldsysteem dat tegenover God staat nooit meer bewoond worden.

c. Uilen…struisvogels…wilde geiten…hyena’s: de hier genoemde dieren zijn onmogelijk precies te identificeren. Het beeld is van de duisternis en verwarring rond de val van Babylon.

i.. “De ‘wilde geiten’ (v. 21) worden soms in verband gebracht met demonen in geitgedaante die ‘saters’ worden genoemd (Leviticus 17:7; 2 Kronieken 11:15).” (Wolf)

ii. Johannes Calvijn paste de waarheid van Jesaja 13 op deze manier toe: “Wanneer wij dan de verwoesting van steden, de rampspoed van naties en de omverwerping van koninkrijken aanschouwen, laten wij dan deze voorspellingen in herinnering roepen, opdat wij ons verootmoedigen onder Gods kastijdingen, wijsheid leren putten uit de ellende van anderen, en bidden om verzachting van onze eigen smart.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.