Question
Heeft een inheemse Amerikaanse groep invloed gehad op de mannen die de bestuursdocumenten van de Verenigde Staten hebben opgesteld?
Antwoord
In 1744 adviseerde Canasatego, leider van het Onondaga-volk en woordvoerder van de Iroquois Confederatie, de Britse kolonisten:
“. . . Wij bevelen van harte Unie aan en een goede overeenkomst tussen u, onze Broeders. Onze wijze voorvaderen stichtten Unie en Vriendschap tussen de Vijf Naties; dit heeft ons formidabel gemaakt, dit heeft ons groot gewicht en autoriteit gegeven bij onze naburige Naties. Wij zijn een machtige confederatie, en door u te houden aan dezelfde methodes die onze wijze voorvaderen hebben gevolgd, zult u nieuwe kracht en macht verwerven.”
Canasatego’s vermaning en andere bewijzen hebben ertoe geleid dat sommige geleerden geloven dat de regeringen van de Indianen, met name de Iroquois, model hebben gestaan voor de regering van de nieuwe natie. Anderen weerleggen die theorie en stellen dat de grondleggers van de Grondwet van de Verenigde Staten en andere documenten het voorbeeld van Indiaanse regeringen niet nodig hadden, omdat zij voor hun ideeën konden teruggrijpen op talrijke Engelse en continentale Europese politieke theorieën.
De Confederatie der Irokezen is de oudste vereniging van haar soort in Noord-Amerika. Hoewel sommige geleerden geloven dat de Vijf Naties (Oneida, Onondaga, Cayuga, Mohawk, en Seneca) hun Irokezenbond in de 12e eeuw vormden, gaat de meest populaire theorie ervan uit dat de confederatie rond 1450 werd opgericht, vóór de “ontdekking” van Amerika door Columbus. Deze vijf naties hadden gemeenschappelijke linguïstische en culturele kenmerken en zij vormden de alliantie om zich te beschermen tegen een invasie en om te overleggen over gemeenschappelijke doelen. In de 18e eeuw sloten de Tuscarora zich aan bij de alliantie om het aantal leden te verhogen tot zes naties.
Diegenen die de theorie ondersteunen dat de Eerste Volkeren invloed hebben gehad op het opstellen van de stichtingsdocumenten wijzen op de woorden van stichters als Benjamin Franklin, die in 1751 aan zijn drukkerscollega James Parker schreef: “Het zou een vreemde zaak zijn als zes volken van onwetende wilden in staat zouden zijn om een plan te vormen voor een dergelijke unie, en in staat zouden zijn om het uit te voeren op zo’n manier dat het eeuwenlang heeft standgehouden en onverbrekelijk lijkt; en toch dat een soortgelijke unie onuitvoerbaar zou zijn voor tien of een dozijn Engelse koloniën.” Onder meer professor Native American Studies Bruce Johansen en professor American Studies Donald Grinde beweren dat de Amerikaanse kolonisten, in de woorden van Johansen, “vrijelijk gebruik maakten van het beeld van de Amerikaanse Indiaan als een voorbeeld van de geest van vrijheid die zij zo koesterden”. Deze geleerden beweren dat de grondleggers van de Amerikaanse regeringen de Indiaanse regeringsstructuren begrepen en bewonderden, en dat zij bepaalde inheemse concepten leenden voor hun eigen regeringen.
Andere geleerden zijn niet overtuigd. De antropologe Elisabeth Tooker stelde bijvoorbeeld dat de Europese politieke theorie en precedenten de modellen vormden voor de Amerikaanse stichters, terwijl het bewijs voor de invloed van de Indianen zeer mager was. Hoewel het concept van de Iroquoiaanse Confederatie misschien leek op de eerste pogingen van de Verenigde Staten om een bondgenootschap te vormen, bouwden de Iroquois hun regering op volgens heel andere principes. De naties die lid waren van de Irokezenbond leefden allemaal in een matrilineaire samenleving, waarin zij status en bezittingen erfden via de lijn van de moeder. De stamhoofden werden niet gekozen, maar gekozen door de moeders van de clans. De vertegenwoordiging was niet gebaseerd op gelijkheid of op bevolkingsaantal. In plaats daarvan was het aantal leden van de Raad per natie gebaseerd op de traditionele hiërarchie van naties binnen de confederatie. Bovendien had de League of Six Nations geen gecentraliseerd gezag zoals dat van het federale systeem dat de Euro-Amerikanen uiteindelijk invoerden. Deze argumenten zijn echter intrigerend. Nieuwsgierig naar meer? Lees het debat tussen Elisabeth Tooker en Bruce Johansen, en de hieronder geciteerde artikelen in het William and Mary Quarterly Forum (1996).