Ionotrope receptor
– Receptor bevat een ionkanaal (bindingsplaats op een receptor) dat zich opent of sluit wanneer de neurotransmitter (NT) zich aan zijn bindingsplaats hecht
– Voorbeeld: De deur van je huis (ionotrope receptor) heeft een sleuf (bindingsplaats op de receptor) die opengaat als je de sleutel (neurotransmitter)erin steekt en omdraait
Metabotrope receptor
– Receptor bevat geen ionkanaal
– Als neurotransmitter zich hecht aan bindingsplaats, verandert een G-eiwit. Veranderde G-eiwitten kunnen nabijgelegen ionenkanalen beïnvloeden. Veranderde G-eiwitten kunnen ook enzymen activeren, die “tweede boodschappers” creëren: 1) beïnvloeden nabije ionenkanalen en/of 2) activeren DNA om andere cellulaire functies uit te voeren
– Voorbeeld: een sleutel (neurotransmitter) in een sleutelgat steken (bindingsplaats op de receptor) zorgt ervoor dat een nabije lift aangaat en zijn deuren opent (G-eiwit of tweede boodschapper opent nabije ionenkanaal) en stuurt een bericht dat de lift werkt naar een controlecentrum elders in het gebouw (G-eiwit beïnvloedt andere cellulaire processen)