Er zijn vele ziektebeelden die in de borstholte kunnen worden aangetroffen en waarmee rekening moet worden gehouden wanneer men spreekt over intrathoracale tumoren. Enkele van deze aandoeningen zijn: Intrathoracale schildklier, thymusvergroting, aneurysma, carcinoom van de slokdarm, divertikel van de slokdarm, kwaadaardige tumor van het mediastinum, sarcoom en carcinoom van de long, abces van de long, abces van het mediastinum, ziekte van Hodgkin, inflammatoire kliervergroting, tumor van de borstwand, pleurale effusie, en diafragmatische hernia. De keuze van de behandeling hangt af van de diagnose, en daarom moeten wij trachten nauwkeurig te zijn.
De röntgenfoto is een zeer waardevol hulpmiddel gebleken bij de diagnose van alle ziekten van de borstkas en toch merken wij dat het soms onmogelijk is een positieve differentiële diagnose te stellen.
In de recente literatuur vinden we een verslag van een geval waarin een mediastinaal abces werd gevonden waar sarcoom was gediagnosticeerd, en in een ander geval werd een aneurysma gevonden waar tumor was gediagnosticeerd.
Onlangs kwam een patiënt onder onze zorg die gedurende een periode van vele maanden een hoog voltage röntgentherapie had ondergaan voor wat werd verondersteld een grote mediastinale tumor te zijn. Dit bleek een aneurysma te zijn.
Tumoren van de thoraxwand zijn gediagnosticeerd als syfilis wanneer de Wassermann-reactie positief was, maar de tumor bleek naderhand een sarcoom te zijn.
De patiënt van wie ik de geschiedenis wil vertellen, werd aanvankelijk door zijn arts verondersteld een grote linker pleurale effusie te hebben. Het röntgenonderzoek bevestigde zijn diagnose.
Na het opzuigen van een aanzienlijke hoeveelheid vocht vertoonden de lichamelijke verschijnselen weinig verandering en het röntgenonderzoek toonde de linkerzijde even troebel als voor het opzuigen. Bij verder onderzoek kon men een vaste massa voelen met de aspiratienaald en men vermoedde een grote intrathoracale tumor.
Bij het daaropvolgende röntgenonderzoek bleken het hart en de luchtpijp in zeer sterke mate naar rechts te zijn verplaatst, waarbij de rechterlong zozeer was ingeklemd dat er kennelijk nog maar ongeveer de helft van de normale ruimte voor was overgebleven.
De patiënt vertoonde aanzienlijke cyanose en ijlde soms.
Een poging tot verwijdering van de tumor werd besloten en de eerste van een operatie in twee fasen werd uitgevoerd onder plaatselijke verdoving op 7 november 1927. De tweede operatie, ook onder plaatselijke verdoving, werd uitgevoerd op 12 november 1927.
Bij het openen van de borstholte bleek dat de tumor de gehele linker thorax vulde en zelfs het linker diafragma naar beneden drukte zodat het concaaf was in plaats van convex. De tumor werd met enige moeite verwijderd wegens zijn grote omvang en ook wegens de aanwezigheid van enkele verklevingen aan de achterste borstwand en de long. Op dit punt werd een algemene verdoving gegeven voor een korte tijd. Er was een betrekkelijk kleine pedikel, breed en smal, die werd afgeklemd, afgebonden en doorgesneden. Het operatiegebied werd afgesloten met drainage.
De patiënt herstelde zonder problemen en is vandaag, meer dan een jaar na zijn operatie, heel gezond.