Intraductale papillomen van de borst zijn goedaardige laesies met een incidentie van ongeveer 2-3% bij de mens. Ze ontstaan door abnormale proliferatie van de epitheelcellen die de borstkanalen bekleden.
Histopathologie van intraductaal papilloom van de borst door excisiebiopsie. Immunokleuring voor p63-eiwit.
Oncologie
Twee typen intraductale papillomen worden over het algemeen onderscheiden. Het centrale type ontwikkelt zich in de buurt van de tepel. Ze zijn meestal solitair en ontstaan vaak in de jaren die de menopauze naderen. Het perifere type daarentegen zijn vaak meervoudige papillomen die ontstaan in de perifere ducten, en worden meestal bij jongere vrouwen aangetroffen. Het perifere type is geassocieerd met een hoger risico op maligniteit.
Zij zijn de meest voorkomende oorzaak van bloederige tepelafscheiding bij vrouwen van 20-40 jaar en zijn meestal niet te zien op mammografie vanwege hun geringe grootte. Ze kunnen wel op echografie worden gedetecteerd. Een galactogram is het meest definitieve onderzoek, maar is enigszins invasief.
De massa’s zijn vaak te klein om te worden gepalpeerd of gevoeld. Een galactogram is daarom noodzakelijk om het type laesie te diagnosticeren.
Excisie wordt soms uitgevoerd. Microdochectomie/microdochotomie (verwijdering van een borstkanaal) is de behandeling van keuze.