Epidemiologische studies naar interstitiële longaandoeningen (ILD’s) kunnen schematisch worden onderverdeeld in de volgende grote typen: 1) kwantificering van de ziekte, uitgesplitst in incidentie-, prevalentie- en mortaliteitsgegevens; 2) identificatie van etiologische factoren; en 3) klinisch-epidemiologische studies. Epidemiologische gegevens kunnen worden verkregen uit verschillende bronnen of bevolkingsgroepen, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende studieopzetten, zoals systematische nationale statistieken, op de bevolking gebaseerde gegevens en registers, en grote case series van specifieke ziekten. Verschillen in resultaten tussen epidemiologische studies kunnen het gevolg zijn van reële verschillen in incidentie, maar kunnen ook te wijten zijn aan veranderingen in ziektedefinities en -classificaties, verschillen in de epidemiologische opzet van de studies, of zelfs registratiebias. Vergelijkende epidemiologische gegevens van verschillende ILD’s zijn vrijwel beperkt tot het algemene bevolkingsonderzoek in Bernalillo County en tot nationale mortaliteitsstatistieken, die met grote voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Ook zijn er enkele, meestal nationale, registers van de verschillende ILD’s uitgevoerd door specifieke medische beroepsgroepen (met name longartsen), waarin de werkelijke incidentie van ILD’s duidelijk wordt onderschat, maar waarin de vergelijking van de relatieve frequenties waarschijnlijk wel nauwkeurig is. Op basis van al deze vergelijkende studies blijken sarcoïdose en idiopathische longfibrose de meest frequente ILD’s te zijn, gevolgd door overgevoeligheidspneumonitis en ILD bij collageenvasculaire aandoeningen, wanneer de klassieke pneumoconiose niet wordt meegerekend. Er is ook een relatief grote groep van aspecifieke fibrose. Er zijn veel meer gegevens gepubliceerd over de epidemiologie van specifieke vormen van interstitiële longaandoeningen. De meeste informatie is beschikbaar over de epidemiologie van sarcoïdose, en die gegevens zijn waarschijnlijk het nauwkeurigst. Gegevens over idiopathische longfibrose hebben het nadeel van de recente veranderingen in de definitie en classificatie van deze ziekte. Overgevoeligheidspneumonitis is epidemiologisch bestudeerd, vooral in bepaalde blootstellingsgroepen zoals landbouwers en duivenfokkers, en in sommige regio’s in Noord-Amerika, het VK, Frankrijk en Scandinavië. Schattingen van de frequenties van interstitiële longaandoeningen bij collageenvaatziekten of van door geneesmiddelen veroorzaakte interstitiële longaandoeningen zijn minder nauwkeurig en meer variabel, afhankelijk van de diagnostische criteria. Ondanks de bovengenoemde problemen wordt in dit rapport getracht een evenwichtig overzicht te geven van de epidemiologie van verschillende interstitiële longaandoeningen.