Integers and Rules of Integers

De integers zijn gehele getallen die ook negatieve getallen omvatten. Dat wil zeggen, een geheel getal kan negatief zijn (-1, -2, -3, -4….), positief (1, 2, 3, 4….) of nul (0). Gehele getallen kunnen getekende gehele getallen worden genoemd. Als er geen teken voor het gehele getal staat, wordt het standaard als positief beschouwd.

Hoger is het negatieve gehele getal, lager is de waarde. Bijvoorbeeld, -6 is kleiner dan -2, -7 is kleiner dan 3.

Operaties op gehele getallen volgen bepaalde regels die hieronder worden gegeven.

Regels voor optellen:

Gelijke tekens: Als de twee op te tellen gehele getallen hetzelfde teken hebben, tellen we de gehele getallen op en houden we hetzelfde teken voor de som.

6 + 8 = 14

(-4) + (-9) = -13

Verschillende tekens: Als de op te tellen gehele getallen de verschillende tekens hebben, tellen we de gehele getallen op en gebruiken we het teken van het grootste gehele getal

-15 + 6 = -9

18 + (-4) = 14

Trekkingsregels:

Trekkingsregels kunnen worden opgevat als optellen van het tegengestelde. Bij het aftrekken van twee gehele getallen wordt het teken van het tweede gehele getal veranderd en bij het eerste gehele getal opgeteld volgens de regels voor het optellen van gehele getallen

-14 – (-17) = -14 + 17 = 3

In het bovenstaande voorbeeld verandert – in + en verandert -17 in 17.

-14 – 17 = -14 + (-17) = -23

In bovenstaand voorbeeld verandert – in + en 17 in -17.

Vermenigvuldigings- en delingregels

Gelijke tekens: Als beide gehele getallen hetzelfde teken hebben is het antwoord van vermenigvuldiging of deling positief.

54 ÷ 6 = 9 -54 ÷ (-6) = 9

8 × 4 = 32 – 8 × (-4) = 32

Verschillende tekens: Als de gehele getallen verschillende tekens hebben is het antwoord van vermenigvuldiging of deling negatief.

-4 × 3 = -12 4 × (-3) = -12

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.