De specificatie beschrijft een door Microsoft ontwikkelde standaard voor Windows 8-software en -hardware die ontwikkelaars en hardwareleveranciers optioneel kunnen naleven om apparaten direct te kunnen in- en uitschakelen. Ook kan het besturingssysteem achtergrondtaken blijven uitvoeren, zoals het bijwerken van inhoud van apps, wanneer een apparaat niet wordt gebruikt. Apparaten moeten in minder dan 500 milliseconden kunnen worden aangezet. De hardware-eisen gelden ook voor de levensduur van de batterij, in die zin dat systemen niet meer dan 5% van de batterijcapaciteit mogen verbruiken in ruststand gedurende een periode van 16 uur.
Het vereist het volgende:
- Een firmwarevlag die ondersteuning voor de standaard aangeeft
- Het opstartvolume mag geen harde schijf gebruiken
- Ondersteuning voor NDIS 6.30 door alle netwerkapparaten
- Passieve koeling op stand-by
- Trusted Platform Module 2.0
Er zijn aanvullende beveiligingsspecifieke vereisten, bijvoorbeeld dat het geheugen op het moederbord moet worden gesoldeerd om cold boot-aanvalsvectoren te voorkomen waarbij geheugen uit de machine wordt verwijderd, evenals ondersteuning voor Secure Boot.
On Windows 8.1, met ondersteuning voor InstantGo en een Trusted Platform Module (TPM) 2.0-chip kan het apparaat een passief apparaatversleutelingssysteem gebruiken.
Volgzame platforms maken ook volledige BitLocker-apparaatversleuteling mogelijk. Een achtergronddienst die het hele systeem versleutelt en die te vinden is in ‘Instellingen’>’Apparaat’>’Over’-pagina in Windows 10.