Als je een hogchoker ziet in een bron in Florida, kijk je naar een jong exemplaar dat een lange reis heeft gemaakt vanuit zijn geboorteplaats. Berenkikkers worden geboren in zout of brak water en trekken zoetwater rivieren op. In de bron zie je ze zelden groter dan 15 centimeter. Maar als ze volwassen zijn, maken ze de terugreis naar zout of brak water om zich voort te planten, en bereiken een volledige grootte van ongeveer 6 inches.
Wat is dat met die rare naam? Het gerucht gaat dat wanneer kustvissers de volgroeide zolen in hun netten vonden, zij deze op het strand teruggooiden, omdat ze te benig zijn voor mensen om als voedsel te dienen. Wilde varkens zouden deze 6-inch brede benige vissen vinden en zich ermee voeden, en zouden moeite hebben ze door te slikken.
Alle platvissen beginnen hun leven met ogen aan elke kant van hun kop, zoals een typische vis, maar jonge exemplaren ondergaan een metamorfose waarbij één oog naar de andere kant van de kop migreert en hun lichaam zijwaarts vervormt om hun leven liggend op hun zij op de bodem door te brengen. Bij veel platvissoorten kan het oog naar links of naar rechts migreren, maar hogchokers zijn een rechtszijdige platvis, wat betekent dat hun linkeroog altijd naar rechts migreert.