Het lichaam van een kreeft bestaat uit 21 segmenten, en de meeste soorten kreeften hebben grote scharen. De soort met de scharen heeft meestal één klauw die groter is dan de andere, met scherpe en dikke tanden die worden gebruikt om voorwerpen te snijden en te verpletteren. Kreeften hebben een zwartgroen of bruin lichaam, en ze worden pas rood na te zijn gekookt.

Met een omnivoor dieet, eten kreeften vooral algen, planten, vis en zelfs andere kreeften. Ze hebben drie magen in hun spijsverteringsstelsel: de forgut, de midgut en de hindgut. De eerste maag wordt gebruikt om voedsel te vermalen, de tweede maag om voedseldeeltjes te verteren en de derde maag om alle niet-opgenomen deeltjes naar de anus af te voeren.

Kreeften zijn solitaire wezens die zelden contact hebben met andere kreeften. Ze brengen hun dagen door met zich te verbergen tussen rotsen om zich te beschermen tegen hun bekende roofdieren, waaronder kabeljauw. Ze verlaten hun rotsen vooral ’s nachts om hun voedsel te zoeken. Kreeften kunnen andere kreeften herkennen aan uitgescheiden chemische stoffen.