Historische achtergrond

De delegatie van de Europese Commissie in Belgrado werd in 1981 opgericht in de toenmalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië (SFRJ), na de ondertekening van samenwerkingsovereenkomsten tussen de SFRJ en de toenmalige Europese Economische Gemeenschap (EEG). In december 2009 veranderde de delegatie haar naam in “Delegatie van de Europese Unie in de Republiek Servië”, in overeenstemming met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

Deze verandering weerspiegelt ook de grotere politieke rol van ons bureau in overeenstemming met de politieke en economische ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Servië in de afgelopen jaren.

In oktober 2000 heeft Servië beslissende stappen gezet om zijn politieke en economische isolement te doorbreken en de weg in te slaan van de Europese integratie, die eerder door heel Midden- en Oost-Europa en zijn buurlanden op de Westelijke Balkan was ingeslagen.

In de afgelopen 16 jaar heeft het Europese integratieproces in Servië een wisselend tempo gekend. Vanaf 2001 heeft Servië zich veel moeite getroost om samen met zijn buurlanden hervormingen door te voeren, variërend van de economie en het gerechtelijk apparaat tot het leger en de media. De besprekingen werden in mei 2006 zo goed als opgeschort, nadat was gebleken dat Servië onvoldoende meewerkte met het Internationaal Oorlogstribunaal in Den Haag. In 2007 nam de pas aangetreden hervormingsgezinde regering geloofwaardige maatregelen om de samenwerking met het tribunaal te intensiveren, waardoor de Europese Commissie de onderhandelingen over de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) kon heropenen.

Eind 2009 vonden in minder dan een maand tijd twee zeer belangrijke gebeurtenissen plaats: ten eerste de visumliberalisering in december 2009, waardoor Servische burgers zonder visum binnen het Schengengebied konden reizen en bleek dat het proces concrete resultaten kan opleveren die de burgers rechtstreeks ten goede komen, en ten tweede de aanvraag van Servisch EU-lidmaatschap door president Tadic, die slechts een paar dagen later bij het Zweedse voorzitterschap werd ingediend. In 2010 was ons belangrijkste doel de dynamiek die we tot dan toe hadden opgebouwd, vast te houden. In februari 2010 trad de interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken in werking, terwijl in juni werd besloten de stabilisatie- en associatieovereenkomst te deblokkeren, waardoor Servië weer op weg was naar het EU-lidmaatschap.

In oktober 2011 deed de Europese Commissie een aanbeveling om Servië de status van kandidaat-lidstaat van de EU te verlenen, waarna de status op 1 maart 2012 werd bevestigd. In april 2013 kwamen de Brusselse onderhandelingen over de normalisering van de betrekkingen tussen Belgrado en Pristina van de grond. In juni 2013 keurde de Europese Raad de aanbeveling van de Europese Commissie goed om de EU-toetredingsonderhandelingen met Servië te openen.

De stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de EU en Servië trad in september 2013 in werking en aan het eind van datzelfde jaar, in december, keurde de Europese Raad het onderhandelingskader met Servië goed en stemde ermee in om in januari 2014 de eerste intergouvernementele conferentie met Servië te houden.

In de tweede intergouvernementele conferentie tussen de Europese Unie en Servië, die in januari 2015 werd gehouden, werden de eerste twee van de 35 onderhandelingshoofdstukken geopend. De onderhandelingen werden geopend over hoofdstuk 32, dat betrekking heeft op financiële controle, en hoofdstuk 35 (andere kwesties).

Deze laatste stap laat zien dat we op weg zijn naar een belangrijke nieuwe fase in de betrekkingen tussen de EU en Servië – het proces van onderhandelingen over hoofdstukken dat Servië dichter bij een volwaardig EU-lidmaatschap brengt.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.