Het is een krachtige, grote wintergroene klimplant, zelfdragend door luchtwortels. De stengels zijn roodachtig, gedeeltelijk bezet met gesteelde haren of schubben, roodachtig gesteeld met ongeveer 15 stralen. De bladeren zijn afwisselend en enkelvoudig. Zoals bij andere Hedera soorten hebben de vruchtbare takken stijve stengels met bladeren die meestal minder lobben hebben dan de steriele (jeugdige) stengels. Het hoofddeel van het blad (de lamina) is ovaal-rhombisch, 12-20 cm bij 5-12 cm aan de bloeiende takken en grof getand of licht gelobd (3-5 lobben) aan de steriele stengels. De bloeiwijze is een tros van 13-15 pubescente bloemen. Kleine bloemen in schermen ontwikkelen zich alleen op de vruchtbare stengels of takken. De plant bevat de glycoside hederagenine, vooral in de bladeren en bessen, die een lichte toxicose kan veroorzaken. Inname van deze delen kan ernstige ongemakken veroorzaken, en het hanteren van de plant kan huidirritatie of een allergische reactie veroorzaken. De plant wordt verstoten door plantenetende dieren. Gevarieerde cultivars van Hedera algeriensis worden veel gebruikt in de tuinbouw. De plant komt van nature voor in milde klimaten en laaglanden.
De cultivar ‘Ravensholst’ is bekroond met de Royal Horticultural Society’s Award of Garden Merit.