Hamilcar Barca (ca. 285-c. 229 v. Chr.) was een groot Carthaags veldheer en staatsman in de Eerste Punische Oorlog die de Carthaagse heerschappij in Spanje stevig vestigde.
Hamilcar Barca was een stoutmoedige, intelligente jongeman. Hij werd in 247 v. Chr. benoemd tot opperbevelhebber op Sicilië, toen de Carthaagse strijdkrachten na 18 jaar strijd op hun dieptepunt waren. Hij werd belast met marineoperaties en begon onmiddellijk de kusten van Lucania en Bruttium aan te vallen en te verwoesten. Daarna landde hij op de noordkust van Sicilië en veroverde de berg Hercte ten westen van Panormus. Van hieruit hoopte hij de achterhoede van de belegerde legers van Lily-baeum en Drepanum te kunnen aanvallen en hun troepen naar de verdediging van Panormus te lokken. Ondertussen versterkte hij de plaats, bouwde een haven voor zijn vloot, en zette de invallen op de Italiaanse kust voort tot aan het noorden van Cumae.
Toen Hamilcar, na 3 jaar de Romeinen te hebben lastig gevallen en op afstand te hebben gehouden, eindelijk van de berg Hercte was verdreven, veroverde hij de stad Eryx, en dreef zo een wig tussen de Romeinen die de Venus Tempel op de top van de berg Eryx bezetten en het leger dat Drepanum belegerde. Vanuit dit nieuwe strategische punt trok Hamilcar er met zijn vloot op uit en bleef de Siciliaanse en Italiaanse kusten verwoesten.
Hamilcar’s positie werd echter onhoudbaar, toen de Romeinse overwinning op de Carthaagse vloot bij de Aegates eilanden in 241 hem van de zee afsneed. Zijn thuisregering gaf hem de volledige macht om met de Romeinse overwinnaar, Gaius Lutatius Catulus, over de best mogelijke vredesvoorwaarden te onderhandelen. Handelend als een goed en verstandig leider, stelde Hamilcar een verdrag op met Lutatius, dat, hoewel het niet volledig door het Romeinse volk werd aanvaard, een einde maakte aan de Eerste Punische Oorlog. Hamilcar kreeg vrije aftocht voor zijn troepen, verplaatste ze van de berg Eryx naar Lilybaeum, en legde het bevel neer.
Opstand van de huurlingen
Bij terugkeer in Afrika kwamen Hamilcar’s huurlingen in opstand omdat de Carthagers niet in staat waren hun achterstallige betalingen te voldoen. Toen Hanno, de opperbevelhebber in Afrika, er niet in slaagde de opstand te onderdrukken, verving Hamilcar hem. Hamilcar omsingelde de stelling van de huurlingen bij de rivier Bagrades (Medjerda), versloeg hun leider Spendius, en loste het beleg van Utica op. Op zijn beurt door Spendius in de val gelokt, bevrijdde Hamilcar zich met de hulp van het jonge Numidische opperhoofd Naravas. In deze strijd werden 10.000 huurlingen gedood en 4.000 gevangen genomen; Hamilcar ontsloeg de gevangenen of nam ze op in zijn eigen leger. Maar hij veranderde zijn politiek van clementie toen de rebellenleiders de huurlingen aanzetten tot het wreed verminken van hun Carthaagse gevangenen.
Een openlijke ruzie tussen Hamilcar en Hanno leidde tot het terugroepen en vervangen van laatstgenoemde. Toen de huurlingen de stad Carthago belegerden, dreef Hamilcar hen een ravijn in en vernietigde hen. Nadat hij onder druk van de Carthaagse Senaat een verzoening met Hanno tot stand had gebracht, keerde Hamilcar zich tegen het laatste contingent opstandige huurlingen, die Tunis belegerden. Hij versloeg hun leider Matho in een beslissende slag en verkleinde uiteindelijk Utica in 238.
Verovering van Spanje
Aan het einde van de oorlog tegen de huurlingen ontpopte Hamilcar zich als de meest populaire leider en won gemakkelijk de steun van het volk voor een nieuwe oorlog, bedoeld om het verlies van Sicilië en Sardinië goed te maken. Hij werd in het voorjaar van 237 naar Spanje gezonden, vergezeld van zijn 9-jarige zoon Hannibal, die hij eeuwige haat tegen Rome liet zweren. Met de Fenicische kolonie Gades als uitvalsbasis streed Hamilcar met succes tegen Tartessiërs, Kelten en Iberiërs in Zuid- en West-Spanje. Daarna verlegde hij zijn werkterrein naar het oosten, veroverde de Iberiërs ten noorden van Kaap Palos, schoof de Carthaagse grens op tot aan Kaap Nao en bouwde een fort bij Akra Leuke op de rotsheuvel van Alicante om het nieuw veroverde gebied te domineren. Hij overschreed daarmee de grenslijn tussen Massilia en Carthago. Op protesten van Rome, Massilia’s bondgenoot, antwoordde Hamilcar dat zijn verovering nodig was om de oorlogsvergoeding van zijn land aan Rome te betalen.
Hamilcar stierf in de winter van 229/228, na 9 jaar oorlogsvoering in Spanje, terwijl hij de stad Helice ten zuidwesten van Alicante belegerde. Toen hij op het punt stond zich uit de belegering terug te trekken om een Iberische koning in de strijd te ontmoeten, verdronk hij in de rivier Alebos (Vinalapò).
Het is moeilijk om een eerlijke schatting te geven van Hamilcar’s generaalschap in de Eerste Punische Oorlog, omdat hij te laat op het toneel verscheen om het tij te keren. De historicus Polybius – hoewel hij de superioriteit van de Romeinen in individuele moed toegaf – gaf de leiding aan Hamilcar. De anti-Barcidische traditie, die men bij de Romeinse geschiedschrijvers aantreft, gaf Hamilcar de schuld van zijn persoonlijke ambitie voor zijn oorlogen in Spanje en ontkende dat hij gesteund werd door zijn eigen regering. Hoewel deze traditie onwaar is, kan er geen twijfel over bestaan dat Hamilcar’s veroveringen en de opkomende macht van Carthago in Spanje uiteindelijk leidden tot het grote conflict met Rome in de Tweede Punische Oorlog.
Volgende lectuur
De belangrijkste antieke bron voor het leven van Hamilcar is Polybius. Voor de historische achtergrond van Hamilcar’s leven en de Punische oorlogen zie B. H. Warmington, Carthage (1960; rev. ed. 1969), en Gilbert Charles Picard en Colette Picard, The Life and Death of Carthage, vertaald door Dominique Collon (1969). Hamilcar werd uitvoerig behandeld in Gavin de Beer, Hannibal:Challenging Rome’s Supremacy (1969). □