Hydraulische gradiënt
Bij het volgen van grondwaterstromingspaden van een heuvel naar een aangrenzende beek, loost het water in de beek vanuit alle mogelijke richtingen, inclusief recht omhoog vanaf de bodem van de geul. Dit bochtige pad kan worden uitgelegd als een compromis tussen de zwaartekracht en de neiging van het water om zijwaarts te stromen in de richting van de helling van de grondwaterspiegel. De neiging tot zijdelingse stroming is in feite het resultaat van de beweging van water naar een gebied met lagere druk, het stroomkanaal. De resulterende beweging is noch direct naar beneden noch direct naar het kanaal, maar veeleer langs krommende paden naar de beek. Grondwater kan zich zowel naar boven als naar beneden bewegen. Grondwater kan zich tegen de zwaartekracht in omhoog bewegen omdat de stijghoogte op een bepaald punt een combinatie is van zowel de hoogte als de druk. De stijghoogte is het niveau tot waar het grondwater in een put kan stijgen. Grondwater stroomt van een hoge hydraulische stijghoogte naar een lage hydraulische stijghoogte.
Het gebogen pad geeft het theoretische pad van grondwaterstroming weer. De werkelijke stromingspaden in breukgesteenten zullen de gradiënt volgen zoals de hydraulische opvoerhoogte voorschrijft, maar alleen zoals de fysische aanwezigheid van de breuken dat toelaat.