Abstract
De vroegst bekende gewervelde visachtige met kaken waren de Placodermi. Zij ontstonden in het Siluur, toen de agnatha’s op hun hoogtepunt waren. Deze eerste gnathostomes waren zeevissen waarvan de kop en de thorax over het algemeen bedekt waren met benige platen. Zij bloeiden in het Devoon en stierven uit in het Carboon. De Gnathostomata omvatten dus bijna alle levende gewervelde dieren, die in de zes klassen zijn onderverdeeld: Chondrichthyes, Osteichthyes, Amphibia, Reptilia, Aves en Mammalia. Deze klassen kunnen op verschillende manieren worden gegroepeerd naar gelang van de gehanteerde criteria. De vogels en de zoogdieren zijn warmbloedig (homiothermen), terwijl de overige koudbloedig zijn (poikilothermen). Bij deze twee klassen en bij de reptielen wordt het zich ontwikkelende embryo beschermd door een membraan, het amnion. Om deze reden worden zij gegroepeerd als Amniota. Vissen en amfibieën daarentegen leggen hun eieren gewoonlijk in het water en worden Anamniota genoemd, omdat het embryo niet zo beschermd is. Tenslotte kan een onderscheid worden gemaakt tussen de vissen en de tetrapoden, waarbij de eersten vinnen hebben en de laatsten pentadactyl ledematen. Onderscheidingen op basis van het amnion of de ledematen benadrukken de hoofdzakelijk aquatische habitus van de vissen in vergelijking met hogere vormen.