Dit hoofdstuk verkent de general system theory (GST) die de naam blijkt te zijn voor systeemwetenschap in statu nascendi waaruit vele vertakkingen volgden in de loop van de geschiedenis van de systeemwetenschap. De complexe systeembenadering als de meest recente ontwikkeling van het nieuwe paradigma blijkt meer gemeen te hebben met de oorspronkelijke ideeën dan andere vertakkingen en meer dan tegenwoordig wordt erkend. Dit geldt ook voor epistemologische, ontologische en ethische aspecten van filosofische implicaties. In haar streven naar generalisaties stevent de GST dus af op een staat van wetenschap die in de huidige tijd “trans-disciplinariteit” wordt genoemd. De term “transdisciplinariteit” wordt gebruikt om een begrip te definiëren dat verder gaat dan de betekenis van multi- en zelfs interdisciplinariteit. Terwijl multidisciplinariteit zou betekenen dat monodisciplinaire beschouwingen zonder onderling verband naast elkaar bestaan en interdisciplinariteit het terloops leggen van relaties tussen monodisciplines zonder dat er sprake is van feedback loops die een blijvende invloed hebben op hun repertoire van methoden en concepten, is er sprake van transdisciplinariteit wanneer elke discipline zich bezighoudt met de gezamenlijke onderneming om een gemeenschappelijke basis van methoden en concepten te construeren, waarvan de eigen methoden en concepten als een soort instantiaties kunnen worden opgevat. Transdisciplinariteit betekent dus niet de afschaffing van disciplinaire kennis, maar het grijpen naar een groter geheel. In feite zijn GST en systeemwetenschap, zich bewust van de door GST geformuleerde doelstellingen, de transdisciplinaire wetenschap op zich.