Flensburg, Deens Flensborg, stad, Sleeswijk-Holstein Land (deelstaat), Duitsland. Het is een havenstad aan de kop van de Flensburg Fjord en de meest noordelijk gelegen grote stad van Duitsland. Flensborg werd voor het eerst vermeld in 1240, werd in 1284 officieel erkend en werd na 1643 veelvuldig geplunderd door de Zweden. In 1848 werd het de hoofdstad van Sleeswijk onder Deens bewind en na de Duits-Deense oorlog van 1864 werd het door Pruisen bezet. Bij de volksraadpleging in 1920 stemde Flensburg ervoor bij Duitsland te blijven. Voor de Tweede Wereldoorlog waren hier een marinebasis en een academie gevestigd. Na de oprichting van West-Duitsland werd het opnieuw een marinebasis.

De stad is het culturele en commerciële centrum van Noord-Sleeswijk-Holstein en vervult een aantal bestuurlijke functies op deelstaat- en federaal niveau. De industrie omvat scheepsbouw, metaalbewerking, papierfabricage en de productie van machines en rum. Veel Deense bedrijven hebben kantoren in de stad. Tot de opmerkelijke bezienswaardigheden van Flensburg behoren de middeleeuwse kerken van St. Nicolaas en St. Maria (1284), de grote Nordertor (poort; 1595), het stedelijk museum, de Nordermarkt (1595) en de concertzaal van het Duitse Huis. De stad is de zetel van de universiteit van Flensburg (opgericht in 1946) en van een technische hogeschool. De aangrenzende Oostzeebadplaats Glücksburg heeft een beroemd kasteel (1582-87) dat de zetel was van het hertogelijke huis van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg en verbonden was met de koninklijke families van Denemarken, Groot-Brittannië, Noorwegen, en Griekenland. De Duitse regering onder Admiraal Karl Dönitz capituleerde er aan de Geallieerden in mei 1945. Aantal inwoners. (schatting 2003) 85.300.