Allosaurus heeft een van de saaiste namen in de hele paleontologie. De bijnaam van de beroemde dinosaurus betekent gewoon “ander reptiel” – een beetje een tegenvaller voor een van de toproofdieren van het Jura van Noord-Amerika. In het begin paste de naam goed-Allosaurus was een zeer ongewone dinosaurus vergeleken met andere grote, roofzuchtige soorten-maar sinds 1878 hebben bottenjagers een keur aan nauw verwante dinosaurussen gevonden waarvan de verwantschappen nog steeds worden uitgewerkt door paleontologen.
Een van de meest raadselachtige van de allosauroïden is de Acrocanthrosaurus met hoge ruggengraat uit het Vroege Krijt van Noord-Amerika geweest. Deze dinosaurus, die eruitziet als een grotere, gespierde versie van de Allosaurus, met een verhoogde ruggengraat, werd beschouwd als de meest nabije verwant van de Allosaurus, totdat bij vondsten in Zuid-Amerika en Afrika resten van soortgelijke wezens werden gevonden. Deze reusachtige roofdieren, carcharodontosauriden genoemd, waren duidelijk verwant aan de Allosaurus en zijn naaste verwanten. Waar de Acrocanthosaurus tussen deze twee lijnen past, is een punt van discussie geweest, maar een zojuist gepubliceerd artikel van Drew Eddy en Julia Clarke in PLoS One probeert de kwestie op te lossen.
In 2000 beschreven paleontologen Ken Carpenter en Phil Currie de bijna geheel intacte schedel van een Acrocanthrosaurus uit Oklahoma. De schedel was bij de eerste bestudering echter nog gedeeltelijk in rots gehuld. Nu het specimen volledig is geprepareerd, besloten Eddy en Clarke het opnieuw te bekijken. Door deze uitzonderlijke Acrocanthrosaurus-schedel te vergelijken met die van andere allosauroïden en meer ver verwante theropode dinosauriërs, hoopten zij te bepalen waar de hooggeveerde dinosaurus paste tussen vergelijkbare soorten.
Het nieuwe paper van Eddy en Clarke dient als een minutieus gedetailleerd handboek voor de Acrocanthosaurus-schedel, en de wetenschappers waren in staat om een paar conclusies te trekken uit hun grondige studie. Eddy en Clarke bevestigden dat Acrocanthrosaurus een carcharodontosauride was, die bijzonder dicht bij Eocarcharia uit Niger stond. Dit betekent dat Allosaurus en Acrocanthrosaurus slechts neven waren die behoorden tot afzonderlijke lijnen binnen de grotere groep Allosauroidea.
Allosaurus en Acrocanthosaurus deelden een gemeenschappelijke voorouder op een ver tijdstip in de tijd, en deze herkenning kan ons iets vertellen over hoe dinosaurussen zich over de wereld verplaatsten. Rond 143 tot 134 miljoen jaar geleden, zo stellen Eddy en Clarke, zouden dinosaurussen zich van het prehistorische Europa naar Noord-Amerika hebben kunnen verplaatsen via landverbindingen met onder meer Groenland en eilandketens. Aangezien de dinosaurus Neovenator – in de nieuwe studie geïdentificeerd als een vroege carcharodontosauriër – vlak na deze tijd in Europa aanwezig was, stellen de wetenschappers voor dat carcharodontosauriërs zich vanuit Europa naar Afrika, Azië en Noord-Amerika zouden kunnen hebben verspreid via de verschillende paden die rond die tijd openstonden. De leden van de verspreidingsroutes zouden op elk continent op een andere manier zijn aangepast, waarbij de Acrocanthosaurus uniek zou zijn voor Noord-Amerika.
Maar we beginnen nu pas echt de oorsprong en evolutie van deze groep dinosauriërs te begrijpen. Lange tijd leken Allosaurus en Acrocanthosaurus Noord-Amerikaanse buitenbeentjes – roofdieren in tegenstelling tot vleesetende dinosaurussen elders – maar nieuwe ontdekkingen stellen wetenschappers in staat hun verwantschap en geschiedenis langzaam samen te voegen. Er zijn waarschijnlijk nog veel allosaurus-dinosaurussen te ontdekken, en de erkenning van deze nog onbekende dinosaurussen zal het verhaal van enkele van de grootste roofdieren die ooit hebben geleefd verder invullen.