Doelstelling: Het bepalen van de prevalentie van klinische verschijnselen die de kwaliteit van leven beïnvloeden bij honden met congestief hartfalen (CHF), en het karakteriseren van de rol van deze klinische verschijnselen bij de beslissing voor euthanasie.
Design: Prospectieve studie.
Dieren: 38 honden met hartinsufficiëntie die in de voorgaande 22 maanden werden geëuthanaseerd.
Procedure: Klinische informatie en factoren die van invloed waren op de beslissing voor euthanasie werden beoordeeld en vastgelegd uit medische dossiers van honden met CHF. Elke eigenaar werd vervolgens telefonisch geïnterviewd om te bepalen of hun hond anorexia of andere klinische tekenen van ziekte had voorafgaand aan de euthanasie, hun perceptie van de kwaliteit van leven van hun hond, en de belangrijkste factor en bijdragende factoren die van invloed waren op de beslissing om hun hond te euthanaseren.
Resultaten: Van de 38 honden met CHF, > 70% had zwakte (35 honden), hoesten (33), anorexia (32), gewichtsverlies (32), dyspneu (30), of oefening intolerantie (28) gerapporteerd door hun eigenaren. Factoren die eigenaren vaak noemden als de belangrijkste in de beslissing tot euthanasie waren een slechte prognose van de behandelend dierenarts, terugkerende klinische symptomen van CHF (d.w.z. hoesten, dyspneu, of ascites), en een slechte kwaliteit van leven. Zwakte, anorexia, en terugkerende klinische symptomen van CHF waren de meest voorkomende factoren die bijdroegen aan de beslissing tot euthanasie.
Klinische implicaties: Anorexia, gewichtsverlies, en inspanningsintolerantie komen vaak voor bij honden die geëuthanaseerd worden vanwege CHF. Het belang van kwaliteit van leven en slechte prognose bij het nemen van een beslissing voor euthanasie suggereert dat het aanpakken van deze factoren de behandeling van de patiënt kan verbeteren.