Extramedullary hematopoiesis (EMH) komt onder verschillende omstandigheden voor, onder andere tijdens embryonale/ontwikkelingsperioden, pathologische status secundair aan onvoldoende beenmergfunctie of ineffectieve hematopoiese, bij hematologische aandoeningen, bijvoorbeeld maligniteiten, alsmede stromale aandoeningen van het bot. EMH wordt gekenmerkt door hematopoietische celophopingen op meerdere plaatsen in het lichaam. Veel voorkomende EMH-locaties die in de klinische en pathologische praktijk worden waargenomen zijn de milt, lever, lymfklieren en paravertebrale gebieden. Onder de verschillende organen die geassocieerd worden met EMH, biedt de milt een unieke plaats voor de evaluatie van hematopoietische stamcel (HSC)/niche interacties, aangezien dit orgaan een van de meest voorkomende plaatsen van EMH is. De milt speelt echter geen belangrijke rol in de embryonale/ontwikkelings hematopoiese. Een recente studie van onze groep toonde aan dat circulerende HSCs gevangen kunnen worden door chemokine (C-X-C motief) ligand 12 (CXCL12)-positieve cellen aan de rand van sinussen in de buurt van CXCL12-positieve endotheelcellen, wat resulteert in de initiëring van de eerste stap van EMH, wat een gelijkaardig mechanisme is als beenmerg hematopoëse. Het huidige overzicht bespreekt kort de omgeving van EMH in extramedullaire ruimten om de mechanismen te onderzoeken die ten grondslag liggen aan het onderhoud van HSC, en helpt bij het ophelderen van de niche-stamcelinteracties die in het beenmerg plaatsvinden.