Assessment | Biopsychology | Comparative |Cognitive | Developmental | Language | Individual differences |Personality | Philosophy | Social |
Methods | Statistics |Clinical | Educational | Industrial |Professional items |World psychology |
Clinical:Benaderingen – Groepstherapie – Technieken – Soorten problemen – Specialisatiegebieden – Taxonomieën – Therapeutische kwesties – Modi van levering – Model vertaalproject – Persoonlijke ervaringen –
Echopraxie is een gedragsstoornis waarbij sprake is van het onwillekeurig herhalen of imiteren van handelingen van een ander persoon. Vergelijkbaar met echolalie, het onwillekeurig herhalen van klanken en taal, behoort het tot de echofenomenen (“automatische imitatieve handelingen zonder expliciet bewustzijn”). Echopraxie wordt al lang erkend als een kernkenmerk van het syndroom van Gilles de la Tourette, en wordt beschouwd als een complexe tic, maar komt ook voor bij autismespectrumstoornissen, schizofrenie en katatonie, afasie, en stoornissen waarbij de schrikreflex betrokken is, zoals Latah. Echopraxie is ook waargenomen bij personen met frontale kwabbeschadiging, epilepsie, dementie en auto-immuunziekten; de oorzaken van en het verband tussen echopraxie en deze stoornissen zijn onbepaald.
De etymologie van de term komt uit het Oudgrieks: “ἠχώ (ēkhō) van ἠχή (ēkhē “geluid”) en “πρᾶξις (praksis, “actie, activiteit, praktijk)”.
Kenmerken
Echopraxie is het onwillekeurig spiegelen van een waargenomen handeling. Nagebootste handelingen kunnen variëren van eenvoudige motorische taken zoals het oppakken van een telefoon tot gewelddadige handelingen zoals het slaan van een andere persoon.
Imitatie en nabootsing van fysieke en verbale handelingen zijn van cruciaal belang voor de vroege ontwikkeling (tot de leeftijd van twee of drie jaar), maar wanneer deze gedragingen reacties worden in plaats van een middel om te leren, worden ze beschouwd als echofenomenen (kopieergedrag).
Oorzaken en pathofysiologie
Echopraxie is een typisch symptoom van het syndroom van Gilles de la Tourette, maar de oorzaken zijn niet goed opgehelderd.
Een theoretische oorzaak die voortdurend ter discussie staat, betreft de rol van het spiegelneuronen systeem (MNS), een groep neuronen in de inferieure frontale gyrus (F5-regio) van de hersenen die mogelijk imiterend gedrag beïnvloedt, maar er zijn geen algemeen aanvaarde neurale of computationele modellen naar voren gebracht om te beschrijven hoe spiegelneuronenactiviteit cognitieve functies zoals imitatie ondersteunt.
Diagnose
Er is geen formele test om de diagnose echopraxie te stellen. Het is gemakkelijker te onderscheiden bij personen ouder dan vijf jaar, omdat jongere kinderen vaak handelingen van anderen imiteren.
Imitatie kan worden onderverdeeld in twee typen: imitatief leren en automatische imitatie. Imiterend leren doet zich voor wanneer een persoon bewust een waargenomen handeling nabootst om het mechanisme achter die handeling te leren kennen en deze zelf uit te voeren. Baby’s beginnen al snel na de geboorte bewegingen te kopiëren; dit gedrag begint af te nemen rond de leeftijd van drie jaar. Daarvóór is het niet mogelijk de diagnose echopraxie te stellen, omdat het moeilijk is onderscheid te maken tussen imiterend leren en automatische imitatie. Als het imitatiegedrag tot na de kinderleeftijd voortduurt, kan het als echopraxie worden beschouwd.
Echopraxie kan gemakkelijker worden onderscheiden bij oudere personen, omdat hun gedragingen in relatie tot eerdere gedragingen kunnen worden onderscheiden. Zij melden een oncontroleerbare drang te voelen om een handeling uit te voeren nadat zij hebben gezien dat deze werd uitgevoerd. Automatisch gedrag komt af en toe voor bij gezonde volwassenen (bijvoorbeeld, wanneer een persoon iemand ziet geeuwen, kan hij of zij hetzelfde doen); dit gedrag wordt niet als echopraxie beschouwd.
Als de oorzaak van iemands echopraxie een beschadiging van de frontale kwab is, kunnen de symptomen zich pas maanden of jaren na het incident manifesteren. Dit maakt het moeilijk de oorzaak vast te stellen als een patiënt zich geen eerder incident kan herinneren waarbij beschadiging van de frontale kwab zou kunnen optreden.
Zie ook
- Latah
- 1,00 1,01 1,02 1,03 1,04 1,05 1,06 1,07 1,08 1,09 1,10 1,11 Ganos C, Ogrzal T, Schnitzler A, Münchau A (september 2012). De pathofysiologie van echopraxie/echolalie: relevantie voor het syndroom van Gilles de la Tourette. Mov. Disord. 27 (10): 1222-9.
- Realmuto GM, August GJ (December 1991). Catatonie bij autistische stoornis: een teken van comorbiditeit of variabele expressie? J Autism Dev Disord 21 (4): 517-28.
- Pridmore S, Brüne M, Ahmadi J, Dale J (juli 2008). Echopraxie bij schizofrenie: mogelijke mechanismen. Aust N Z J Psychiatry 42 (7): 565-71.
- Tanner CM, Chamberland J (mei 2001). Latah in Jakarta, Indonesië. Mov. Disord. 16 (3): 526-9.
- Template:MEDRS Aziz-Zadeh L, Koski L, Zaidel E, Mazziotta J, Iacoboni M (maart 2006). Lateralisatie van het menselijke spiegelneuronensysteem. J. Neurosci. 26 (11): 2964-70.
- Cho YJ, Han SD, Song SK, Lee BI, Heo K (juni 2009). Palilalie, echolalie, en echopraxie-palipraxie als ictale manifestaties bij een patiënt met linker frontale kwab epilepsie. Epilepsia 50 (6): 1616-9.
- Medisch Woordenboek Medilexicon.
- Dinstein I, Thomas C, Behrmann M, Heeger DJ (2008). Een spiegel voor de natuur. Curr Biol 18 (1): R13-8.
Deze pagina maakt gebruik van Creative Commons-gelicentieerde inhoud van Wikipedia (bekijk auteurs).