Diagnosis and treatment of invasive squamous cell carcinoma of the skin: European consensus-based interdisciplinary guideline

Cutaneous squamous cell carcinoma (cSCC) is een van de meest voorkomende kankers in Kaukasische populaties, goed voor 20% van alle cutane maligniteiten. Een unieke samenwerking van multidisciplinaire deskundigen van het European Dermatology Forum (EDF), de European Association of Dermato-Oncology (EADO) en de European Organization of Research and Treatment of Cancer (EORTC) werd gevormd om aanbevelingen te doen voor de diagnose en het beheer van cSCC, op basis van een kritisch overzicht van de literatuur, bestaande richtlijnen en de ervaring van de deskundigen. De diagnose van CSCC is in de eerste plaats gebaseerd op klinische kenmerken. Een biopsie of excisie en histologische bevestiging moeten worden uitgevoerd bij alle klinisch verdachte laesies om de prognostische classificatie en het juiste beheer van het cSCC te vergemakkelijken. De eerstelijnsbehandeling van cutane SCC is volledige chirurgische excisie met histopathologische controle van de excisiemarges. De EDF-EADO-EORTC consensusgroep beveelt een gestandaardiseerde minimale marge van 5 mm aan, zelfs voor tumoren met een laag risico. Voor tumoren met een histologische dikte >6 mm of bij tumoren met pathologische kenmerken met een hoog risico, bv. hoge histologische graad, subcutane invasie, perineurale invasie, recidiverende tumoren en/of tumoren op risicolocaties wordt een uitgebreide marge van 10 mm aanbevolen. Aangezien lymfeklierbetrokkenheid door cSCC het risico op recidief en mortaliteit verhoogt, wordt een lymfeklier-echografie sterk aanbevolen, vooral bij tumoren met hoogrisicokenmerken. Bij klinische verdenking of positieve bevindingen bij beeldvorming moet worden gezocht naar histologische bevestiging door middel van een fijne naaldaspiratie of een open lymfeklierbiopsie. Bij grote infiltrerende tumoren met tekenen van betrokkenheid van onderliggende structuren kunnen aanvullende beeldvormende onderzoeken, zoals CT- of MRI-beeldvorming, nodig zijn om de omvang van de tumor en de aanwezigheid van metastatische uitzaaiing nauwkeurig te beoordelen. De huidige stadiëringssystemen voor cSCC zijn niet optimaal, aangezien zij zijn ontwikkeld voor tumoren in het hoofd en de hals en niet uitgebreid zijn gevalideerd of onvoldoende prognostisch onderscheid maken in bepaalde stadia met heterogene uitkomstmaten. Sentinel lymfeklierbiopsie is gebruikt bij patiënten met cSCC, maar er is geen afdoend bewijs voor de prognostische of therapeutische waarde ervan. In het geval van betrokkenheid van lymfeklieren door cSCC is de voorkeursbehandeling een regionale lymfeklierdissectie. Bestralingstherapie is een redelijk alternatief voor chirurgie bij de niet-chirurgische behandeling van kleine gevallen van kanker in gebieden met een laag risico. Bestralingstherapie moet in het algemeen worden besproken als primaire behandeling voor inoperabel SSCC of in de adjuvante setting. CCC in stadium IV kan gevoelig zijn voor verschillende chemotherapeutische middelen; er bestaat echter geen standaardbehandeling. EGFR-remmers, zoals cetuximab of erlotinib, moeten worden besproken als tweedelijnsbehandeling na falen van mono- of polychemotherapie en ziekteprogressie of in het kader van klinische trials. Er bestaat geen gestandaardiseerd follow-up schema voor patiënten met cSCC. Een nauwgezet follow-up plan wordt aanbevolen op basis van risicobeoordeling van locoregionale recidieven, metastatische verspreiding of ontwikkeling van nieuwe laesies.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.