De zes belangrijkste systemen van de Hindoe-filosofie

NYAYA-SHASTRA

Nyaya-Sastra werd gesticht door Gautama Rishi. Hij schreef 521 Sutra’s. Deze Sutras zijn verdeeld in 5 delen met 10 hoofdstukken en 80 sub-hoofdstukken. Vele auteurs schreven commentaren op zijn leringen, interpergeerden zijn ideeën en voegden nieuwe toe. Nyaya betekent letterlijk Logica. Het wordt toegepast als een logische methode zelf, niet alleen om een systeem te beschrijven dat gestructureerd is volgens de regels van de logica.

De leer van Nyaya stelt dat het lijden van het menselijk bestaan veroorzaakt wordt door de cyclus van dood en wedergeboorte. Wedergeboorte vindt plaats als gevolg van handelingen of daden verricht in vorige levens. De oorzaak voor daden ligt in het hebben van zowel het verlangen naar plezierige ervaringen als in de wens om onplezierige ervaringen te vermijden. Wensen en aversies komen voort uit onwetendheid over de ware aard van de menselijke Ziel, en haar relatie tot het lichaam, evenals de andere objecten van de schepping.

De ware kennis over het bestaan van de Ziel als zijnde niet verschillend van de rest van de schepping, verdrijft onwetendheid. Het wegnemen van onwetendheid verandert verlangen en afkeer in geluk (Ananda) en schenkt vrijheid van Karma. Op deze wijze leidt kennis tot het einde van wedergeboorte en lijden van het menselijk bestaan.

Kennis kan worden verkregen door middel van de ware bronnen van waarneming:

a) OBSERVATIE
b) COMPARISATIE
c) DEDUCTIE
d) LERAARS VAN DE MEESTER

Een gedetailleerde uiteenzetting van de regels van inductieve en deductieve logica volgt, samen met de oorzaak en de resultaten. TWEE OBJECTEN VAN DE PERCEPTIE ZIJN:

  1. De Ziel, verschillend van het menselijk verstand en lichaam en alle andere geschapen objecten.
  2. Het intellect of Buddhi, een attribuut van de Ziel niet van het verstand.
  3. De vijf zintuiglijke waarnemingsorganen: zien, horen, voelen, ruiken en proeven.
  4. De vijf objecten van de zintuigen: ether, lucht, vuur, water en aarde.
  5. De vijf vaardigheden van contact van elk zintuig met de objecten van de zintuigen:
    • Horen van Ether met de oren
    • aanraking van Lucht op de huid
    • zien van Vuur met de ogen
    • proeven van Water met de tong
    • ruiken van de Aarde met de neus
  6. Het menselijk lichaam bestaat uit vijf objecten van de zintuigen: Aarde, Water, Vuur, Lucht, Ether.
  7. Karma of daden.
  8. Positieve of negatieve resultaten van handelingen.
  9. Wens en verwerping (Raga en Dvesa).
  10. Reïncarnatie
  11. Religie
  12. Realisatie

Dit systeem van Indiase filosofie erkent het bestaan van God als Schepper van het Universum. Het universum moet een schepper hebben zoals elk ander object. Het hoofdthema is Realisatie van de ware aard van de menselijke Ziel (Atma). God of Paramatma is verschillend van het lichaam en andere geschapen dingen en wordt beschouwd als alomtegenwoordig en alles doordringend. Dit principe beschrijft een gedetailleerde atoomtheorie van de Materie.

VAISHESHIKA – SHASTRA

Kanada Rishi

Gesticht door Kanada Rishi. Hij schreef 100 Sutra’s verdeeld in 10 delen met 20 hoofdstukken. Vele commentaren en interpretaties volgden. Zijn oorspronkelijke ideeën werden verbreed met de toevoeging van meer Sutras. De naam Vaisheshika vindt zijn oorsprong in het woord Visesh = verschil. Het betekent de verschillende delen waarin de menselijke Ziel en objecten kunnen worden verdeeld.

Het doel van deze filosofie is als dat van de Nyaya Shastra. Verlossing van lijden komt door bevrijding van wedergeboorte, wensen en onwetendheid.

Deze school erkent ook het bestaan van God of van de allerhoogste Ziel, die het gehele Universum doordringt. De nadruk van de leringen van dit systeem ligt op Realisatie van de ware aard van de Ziel als verschillend van de gehele schepping.

Kanada houdt zich niet zo bezig met logische verklaringen als Gautama, hij probeert de dingen meer vanuit wetenschappelijk oogpunt te interpreteren. Hij zegt dat tijd, ruimte en Ziel uitwendig zijn. Door concentratie van de geest op de Ziel is het mogelijk bevrijding, allerlei bovennatuurlijke krachten en kennis van de Werkelijkheid te bereiken, evenals kennis van wereldse zaken en gebeurtenissen.

SANKHYA – SASTRA

Kapila Acharya

De stichter ervan is Kapila Acharya, maar zijn oorspronkelijke werken zijn verloren gegaan. Het woord “Sankhya” betekent een getal (cijfer). Deze filosofie behandelt 25 elementen. Volgens dit systeem is kennis van de 25 elementen van het Universum essentieel om het lijden van ons bestaan te overwinnen en het verschil tussen twee deze elementen: PURUSHA (of Ziel), en PRAKRITI (of natuur). De Sankhya denkwijze is:

Wanneer we in staat zijn de elementen te analyseren waaruit het gehele Universum bestaat, komen we tot de overtuiging dat ons ware Zelf fundamenteel verschilt van de rest van de wereld, inclusief lichaam en geest. Wanneer we de natuurlijke natuurwetten in het hele universum observeren, worden we automatisch onverschillig voor lichamelijk en geestelijk lijden, die de oorzaak zijn van problemen in het menselijk bestaan. Volgens Sankhya zijn er twee externe werkelijkheden:

  1. Ziel, of PURUSHA, de bewuste externe alles doordringende waarnemer van het Universum,
  2. Natuur, of PRAKRITI, de oorzaak van de schepping.

Er zijn drie GUNAS (kwaliteiten) die in de gehele natuur bestaan:

  1. SATTVA die zuiverheid, natuur, harmonie, ritme en alles wat goed is vertegenwoordigt,
  2. RAJAS die wensen, hebzucht, egoïsme en egocentrisme symboliseert,
  3. TAMAS die onwetendheid, domheid, duisternis en luiheid betekent.

Alles wordt toegeschreven aan deze drie natuurkrachten. Zij verkeren in een toestand van evenwicht vóór de schepping. Eerst de vijf elementen, en dan alle voelende en niet voelende wezens ontwikkelen zich uit deze krachten, door de vereniging van PURUSHA (Ziel) met drie GUNAS (kwaliteiten). PRAKRITI – de natuur, in haar ongemanifesteerde staat, is in perfect evenwicht met deze drie Gunas. Schepping betekent de transformatie van de natuur, PRAKRITI, door het proces van evolutie van de ongemanifesteerde naar de gemanifesteerde staat. Ontwikkeling vindt stap voor stap plaats, van de subtiele naar de meer grove materie. De ontbinding van het heelal vindt plaats in de omgekeerde richting – grove materie wordt steeds fijner. De eerste die ontstond was de meest subtiele en fijnste van alle materie. Dit feit verklaart de superioriteit van de SATTVA GUNA. De eerste geschapen objecten worden MAHAT genoemd, dat de overgang vormt tussen de ongemanifesteerde natuur en de gemanifesteerde wereld. Het wordt BUDDHI genoemd, of de “reden” achter de schepping. De oorspronkelijke reden is niet indivdueel, eerder Universeel. De schepping ontwikkelde zich vanuit MAHAT – de Universele reden achter AHAMKARA – het ego of het verdeelde individuele wezen. PRAKRITI werd getransformeerd in MAHAT en MAHAT in AHAMKARA. Toen kwamen de geest en de vijf elementen. Zij manifesteerden zich volgens de volgorde van manifestatie van het fijnste element (Ether) tot het grofste, (Aarde). PRAKRITI is niet-gemanifesteerd. MAHAT is half gemanifesteerd, de vijf elementen en de schepping zijn gemanifesteerd. AHAMKARA, geest en zintuigen, zijn gemanifesteerd maar niet fysiek materieel zoals alle andere objecten van het Universum.

Volgens dit filosofische systeem is PRAKRITI, de natuur, de oorzaak van de schepping en PURUSHA, de Ziel, is slechts de waarnemer van dit proces. Purusha neemt alleen deel aan de schepping via de verbinding met de natuur (PRAKRITI), die alle levende wezens en materie bevat.

De vijfentwintig elementen van de SANKHYA filosofie zijn:

  • PURUSHA – Ziel, allesdoordringend
  • PRAKRITI – Natuur
  • MAHAT – Universele intelligentie
  • AHAMKARA – Ego, individueel bestaan, zelfbewustzijn
  • INDRIYAS – Zintuigen van waarneming en van actie. De 11 INDRIYAS zijn:
    • MANAS – Centraal zintuig of het Verstand. MANAS stuurt INDRIYAS – de zintuigorganen via het zintuigonderbewustzijn.
    • De vijf zintuigen van waarneming (Jnana Indriyas):
      1. ogen – Caksu – zien
      2. oren – Srotra – horen
      3. huid – Tvak – voelen
      4. neus – Ghrana – ruiken
      5. tong – Jihva – proeven
    • Vijf actiezintuigen (Karma Indriyas):
      1. mond – Vani – spreken
      2. handen – Pani – actie
      3. voeten – Pad – voortbeweging
      4. voortplantingsorganen – Upastha – voortplanting
      5. Uitscheidingsorganen – Guda – eliminatie
  • De vijf MAHA-BHUTAS (waarneembare elementen) hebben de kwaliteit van Tamas:
    • Akasha – Ether
    • Vaju – Lucht
    • Tejas – Vuur
    • Apas – Water
    • Prithvi – Aarde
      De vijf Bhutas gecombineerd met de vijf Jnana-Indriyas resulteren in 25 schijnbare vormen van duidelijk onderscheiden vormen in het Universum.
  • De vijf TANMANTRAS (subtiele elementen) zijn de soorten waarneming van objecten en materie door middel van de zintuigorganen. Zij hebben de kwaliteit van Sattva:
    • Sabda – Geluid van ether door de oren
    • Sparsa – Aanraking van lucht op de huid
    • Rupa – Zicht van vuur door de ogen
    • Rasa – Smaak van water door de tong
    • Gandha – Geur van aarde door de neus

    PURUSHA, PRAKRITI, MAHAT, AHAMKARA, 11 INDRIYAS, 5 BHUTAS en 5 TANMANTRAS vormen 25 elementen van dit filosofische systeem. PURUSHA is levendig, bewust, eeuwig, oneindig, onveranderlijk, de waarnemer en genieter van de schepping. Zonder de schepper te zijn staat PURUSHA boven de drie GUNAS: Sattva, Rajas en Tamas. PRAKRITI is eeuwig en grenzeloos, het bevat materie en ook levende entiteiten, het schept het Universum via zijn associatie met PURUSHA.

    Het menselijk lichaam bestaat uit 2 omhulsels (bedekkingen):

    1. Het subtiele lichaam, bestaande uit MAHAT, AHAMKARA, 11 INDRIYAS en 5 TANMATRAS.
    2. Het grove lichaam, bestaande uit 5 BHUTAS – aarde, water, vuur, lucht en ether.

    Het subtiele lichaam sterft niet, en net als de Ziel, gaat ook het samen met de ATMA naar een ander lichaam. Alleen het materiële (bruto) lichaam sterft, d.w.z. het lost weer op in de 5 elementen die zijn oorsprong waren.

    Een zeer belangrijk aspect in het systeem van de SANKHYA filosofie, zijn de drie GUNAS. Een perfect evenwicht tussen de GUNAS bestaat vóór de schepping in PRAKRITI. Na de schepping uiten deze kwaliteiten of krachten zich in verschillende combinaties in de mens. Talrijke eigenschappen ontstaan al naar gelang de verbinding van de drie kwaliteiten. Als SATTVA overheerst, spreken we van een goed karakter. Overheerst TAMAS, dan is het resultaat een slecht karakter. De kwaliteit van het bewustzijn van elk individueel wezen hangt af van de wijze waarop de kwaliteiten van de drie Gunas zijn gecombineerd.

    YOGA-SHASTRA van PATANJALI

    TDit systeem werd gesticht door Rishi PATANJALI. Hij schreef 195 Sutra’s, verdeeld in 4 delen. Net als de Sankhya school van denken, schreef hij over de 25 elementen, plus een extra – God. PATANJALI erkende de noodzaak om deze 25 elementen te kennen, maar ging nog verder. Volgens zijn leer is de onthechting van de Ziel van de natuur (die noodzakelijk is om vrijheid van lijden mogelijk te maken), mogelijk. Het is mogelijk dit doel te bereiken door de beoefening van Yoga technieken zoals concentratie en meditatie, zoals in detail beschreven in zijn Sutras. PATANJALI analyseert en onderzoekt verschillende toestanden van de geest, afhankelijk van welke guna het meest overheersend is:

    • goed of SATTVIC
    • gemengd of RAJASIC
    • slecht of TAMASIC

    Deze drie guna’s bestaan in ieder individueel wezen. Hij beschrijft technieken om eenpuntige concentratie en gemoedsrust te bereiken. Hij spreekt over belemmeringen op het pad. Hij schrijft over de geleidelijke voortgang van spirituele ontwikkeling en over zijn inspanningen op het pad van Zelf-realisatie. PATANJALI definieert YOGA als een techniek om de activiteit van de geest te beheersen. Hij onderwijst dat het onmogelijk is de geest tot rust te brengen totdat de geest en zijn activiteiten grondig onder controle zijn gebracht. Deze toestand is noodzakelijk voor verlossing. Om deze beheersing van de geest te bereiken zijn er vele obstakels zoals ziekte, trots, verlies van enthousiasme, onvermogen om zich te concentreren, onwetendheid, hebzucht, depressie enz. De volgelingen van zijn leer moeten dagelijks concentratie en meditatie beoefenen, in goddelijke deugd, om het gewenste doel te bereiken. Patanjali noemt twee zeer effectieve “wapens” om obstakels op het pad te overwinnen: ABHYAS of voortdurende beoefening van concentratie zonder aandacht te schenken aan moeilijkheden, en VAIRAGYA, de onophoudelijke beoefening van gelijkmoedigheid ten opzichte van de vruchten van daden en onophoudelijke inspanning ondanks herhaalde tegenslagen. PATANJALI beschrijft en instrueert precies hoe de beheersing van de geest kan worden bereikt door regulering en uiteindelijke beëindiging van de ademhaling. Hij geeft regels en voorschriften over hoe men zijn leven moet leiden, richtlijnen over de juiste meditatiehouding, over technieken van adembeheersing, en over verschillende objecten van concentratie b.v. God, de Anahat Chakra, Ajna Chakra of de Sahasrar Chakra.

    Hij beschrijft de ervaringen en effecten van de concentratie- en meditatie-oefeningen. PATANJALI spreekt over talrijke bovennatuurlijke krachten die bereikt worden door de beoefening van concentratie en meditatie, zoals de kennis van het verleden, het heden en de toekomst, het lezen van gedachten, de beheersing van honger en dorst, de realisatie van iemands ware Zelf enz. Totdat uiteindelijk de bevrijding van de Atma optreedt. PANTANJALI waarschuwt voor het besteden van te veel aandacht aan deze bovennatuurlijke of paranormale krachten. Egoïstische toepassing van deze krachten belemmert de bevrijding (wat het enige doel is) van een ware BHAKTA (toegewijde).

    PATANJALI beschrijft de staat van bewustzijn die bereikt wordt door concentratie en meditatie als volgt:

    • een rustige geest – door concentratie op een bepaald object, of
    • op het hoogste niveau, stopt de geest gedeeltelijk zijn activiteiten en is volledig onder controle.

    MIMANSA-SHASTRA

    Rishi JAIMINI schreef meer dan 1000 Sutra’s verdeeld in 12 hoofdstukken. Volgens zijn filosofie is de enige mogelijkheid om het lijden te overwinnen het correct beoefenen van de ceremonies zoals beschreven in de VEDAS. Voor hem vertegenwoordigen de VEDAS een onveranderlijke waarheid en autoriteit. Het beoefenen van de VEDAS-ceremonies zonder verlangen naar resultaat leidt tot bevrijding van wedergeboorte. Daarom interpreteert dit filosofische systeem de regels van de ceremonies en verklaart de exacte beoefening ervan. Zoals in de Nyaya Shastra, verklaart het de bronnen van ware kennis, d.w.z. observatie, het horen van anderen, de conclusie van analogieën, en de leringen van Wijzen. Evenals in de Vaisheshika Shastra, zijn er teksten over de verschillende soorten en kwaliteiten van materie en voorwerpen – hun functies, overeenkomsten en verschillen. Zijn werk spreekt, net als de voorgaande, over lichaam, geest, Ziel, elementen en de zintuigen. Een bijzondere waarde wordt toegekend aan geluid. De onfeilbare werkelijkheid van geluid, voorgesteld door de woorden van de Veda’s, is de basis van zijn filosofisch systeem. Deze school erkent de wetten van KARMA en wedergeboorte, maar God wordt hier niet genoemd zoals in Sankhya. Bevrijding wordt verwacht als resultaat van trouwe uitvoering van de ceremonies uit de VEDAS. Deze ceremonies moeten worden uitgevoerd met een volmaakt bewustzijn van plicht en zonder verlangen naar de vruchten ervan. Bevrijding betekent hier een volmaakt, bewust geluk door Realisatie van het ware Zelf.

    VEDANTA-SHASTRA

    Veda = de Veda’s; Anta = einde.

    Vedanta heeft twee betekenissen:

    1. Kennis die de Veda’s overstijgt (zich uitstrekt voorbij de Veda’s)
    2. De essentie van de Veda’s.

    Vedanta betekent het einde, de voltooiing of de volmaaktheid van kennis.

    De filosofische school werd gegrondvest door VED-VYAS. Hij schreef 555 Sutra’s verdeeld in 4 hoofdstukken. Er is slechts één mogelijkheid voor de mens om bevrijd te worden van het lijden van het bestaan en dat is, volgens zijn leer, ware kennis over God, de mens, het Universum enz. zoals vermeld in de VEDAS en UPANISHADS.

    De VEDANTA school is verdeeld in drie delen volgens hoe zij de relatie tussen God en het Universum beschouwen:

    1. Absoluut Monisme of Advaita
    2. Relatief Monisme of Vishista Advaita
    3. Dualisme of Dvaita

    Advaita

    of het absolute monisme erkent God als de enige werkelijkheid in de kosmos en beschouwt de hele schepping (alles wat geschapen is) als onwerkelijk. Er bestaat niets anders dan één eindeloze BRAHMAN. De schepping verschijnt aan ons als echt vanwege onze onwetendheid en deze dwaling wordt ons onmiddellijk duidelijk zodra de onwetendheid is verdreven. SHANKARACHARYA, die leefde in de 8e eeuw na Christus, was een van de meest significante vertegenwoordigers van deze filosofie. Hij legde de essentie van de VEDANTA filosofie vast in zijn werk de “Viveka Chudamani” – het Juweel van Discriminatie.

    Vishista-Advaita

    of relatief monisme, aanvaardt God als een geldige werkelijkheid, maar erkent twee andere beginselen als werkelijkheid: geest en natuur (hoewel het hen beschouwt als twee aspecten van het ene). RAMANUJA uit de 13e eeuw, was de belangrijkste vertegenwoordiger van dit systeem.

    Dvaita

    of dualisme, postuleert een scheiding tussen God en het Universum. Deze school onderwijst dat de menselijke Ziel, hoe dicht zij ook bij God kan komen, zich nooit met hem kan verenigen. Geest en natuur zijn twee werkelijkheden die van God gescheiden zijn. MADHURA-ACHARYA uit de 14e eeuw, was een groot filosoof van deze school.

    De Geschriften van ADVAITA worden gekenmerkt door een briljante logica en hechte bewijzen. Het relatieve monisme is een soort compromis tussen de ideale logica en de beperkte menselijke kennis. De dualistische school is een uiting van toewijding aan God. Ondanks de bestaande verschillen houden alle drie de scholen vast aan de basisleer van de VEDAS en de UPANISHADS.

    De Vedanta filosofie is de laatste en de meest voorkomende van de zes filosofische systemen in India. VYAS verwierpen de leer van Sankhya dat schepping gebeurt door PRAKRITI (natuur) en zijn verbinding met PURUSHA (Ziel). Onder verwijzing naar de VEDAS en de UPANISHADS legt hij uit dat het Universum door God is geschapen en wel rechtstreeks van Hem met behulp van Zijn goddelijke MAYA.

    Vele filosofen schreven commentaren en interpretaties op Vedanta. De meest significante is die van SHANKARACHARYA. Shankaracharya nam de theorie van het absolute monisme aan – ADVAITA. Voor hem is er slechts één werkelijkheid – God. Het heelal en de hele schepping zijn onwerkelijk. Zij lijken slechts echt door de macht van goddelijke Maya of Illusie. De schepping van de wereld door God en uit Hem, kan vergeleken worden met die analogie van het web van de spin. In haar eigen lichaam produceert de spin de stof voor het web. Onwetendheid veroorzaakt onze dwaling wanneer we denken dat het universum echt is. Het is vergelijkbaar met de situatie waarin iemand naar een touw op de grond kijkt en het als een slang ziet, of een spiegel als water ziet.

    Kennis of de waarneming van God die zich met de schepping verenigt, kan worden bereikt door middel van de volgende drie technieken:

    1. Studie of het horen van de Heilige Schriften
    2. Meditatie over de waarheid in deze werken
    3. Samadhi of Spirituele Eenheid. In deze staat wordt de Waarheid bewust ervaren en gerealiseerd.

    Vedanta geeft nauwkeurige instructies over de zuivering van de geest die de Realisatie van de allerhoogste Waarheid, God en het Universum mogelijk maakt. Het volgen van deze instructies leidt tot Bevrijding.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.