Dalteparine is een heparine met een laag molecuulgewicht (LMWH) met een gemiddeld molecuulgewicht van 5000. Vergeleken met ongefractioneerde heparine (UFH) heeft het geneesmiddel een duidelijk verbeterde biologische beschikbaarheid en een langere halfwaardetijd voor plasma-eliminatie, en oefent het een groter remmend effect uit op de plasma-activiteit van stollingsfactor Xa dan op andere stollingsparameters. Dalteparine heeft ook minder lipolytische activiteit dan UFH. Dalteparine 2500U eenmaal daags subcutaan is van vergelijkbare antitrombotische werkzaamheid als UFH 5000IU tweemaal daags, en 2 studies hebben de superioriteit aangetoond van dalteparine 5000U eenmaal daags ten opzichte van UFH 2 of 3 maal daags bij patiënten die chirurgische tromboprofylaxe nodig hebben. Na totale heupartroplastiek was dalteparine superieur aan aangepaste dosering warfarine en was de tromboprofylactische werkzaamheid groter wanneer het gedurende 35 dan gedurende 7 dagen werd toegediend. Intraveneuze of subcutane dalteparine is even doeltreffend als intraveneuze UFH wanneer het één- of tweemaal daags wordt toegediend bij de initiële behandeling van vastgestelde diepe veneuze trombose (DVT). Het geneesmiddel is ook doeltreffend bij langdurige thuisbehandeling. Dalteparine is effectief gebleken in combinatie met aspirine bij de behandeling van instabiele coronaire hartziekte (CAD), waarbij samengestelde eindpuntgegevens uit één studie wijzen op een voordeel tot 3 maanden. De huidige gegevens wijzen op het potentieel van het geneesmiddel bij de behandeling van acuut myocardinfarct (MI). Dalteparine heeft ook een soortgelijke werkzaamheid als UFH, waarbij een enkele bolusdosis bij sommige patiënten voldoende is, bij de preventie van stolling in hemodialyse- en hemofiltratiecircuits. Farmaco-economische gegevens wijzen erop dat de totale kosten ten opzichte van UFH vanuit ziekenhuisperspectief kunnen worden verminderd door het gebruik van dalteparine bij patiënten die worden behandeld voor veneuze trombo-embolie. Dalteparine blijkt ook kosteneffectief te zijn wanneer het wordt gebruikt voor chirurgische tromboprofylaxe. Over het algemeen zijn de percentages hemorragische complicaties bij patiënten die dalteparine krijgen laag en vergelijkbaar met die welke met UFH worden gezien.
Conclusies: Dalteparine is doeltreffend en wordt goed verdragen wanneer het eenmaal daags subcutaan wordt toegediend bij de profylaxe en behandeling van trombo-embolische aandoeningen. De eenvoud van de gebruikte toedieningsschema’s en het ontbreken van de noodzaak van laboratoriumcontrole vergemakkelijken de behandeling thuis of poliklinisch en lijken zich te vertalen in kostenvoordelen vanuit een ziekenhuisperspectief ten opzichte van UFH of warfarine. Dalteparine houdt ook de doorgankelijkheid van hemodialyse- en hemofiltratiecircuits in stand, met gunstige effecten op het lipidenprofiel van het bloed en de mogelijkheid van profylaxe met een enkele bolusinjectie bij sommige patiënten. Er komen ook steeds meer gegevens waaruit blijkt dat dalteparine een effectief en gemakkelijk toe te dienen alternatief is voor UFH bij patiënten met CAD.