De bestaande theorie en het onderzoek over relaties tussen concurrenten concentreren zich ofwel op concurrerende of op coöperatieve relaties tussen hen, en de ene relatie wordt aangevoerd om de andere te schaden of te bedreigen. Weinig onderzoek heeft overwogen dat twee ondernemingen tegelijkertijd betrokken kunnen zijn bij en voordeel kunnen halen uit zowel samenwerking als concurrentie, en dat derhalve op beide soorten relaties tegelijkertijd de nadruk moet worden gelegd. In dit artikel wordt betoogd dat de meest complexe, maar ook de meest voordelige relatie tussen concurrenten de “co-etitie” is, waarbij twee concurrenten zowel met elkaar concurreren als samenwerken. De complexiteit is te wijten aan de fundamenteel verschillende en tegenstrijdige logica’s van interactie waarop concurrentie en samenwerking zijn gebaseerd. Het is van cruciaal belang de twee verschillende delen van de relatie van elkaar te scheiden om de complexiteit te beheersen en zodoende het voordeel van een dergelijke relatie mogelijk te maken. Dit artikel maakt gebruik van een verkennende casestudy van twee Zweedse en een Finse industrie waar coëxistentie voorkomt, om stellingen te ontwikkelen over hoe het concurrerende en het coöperatieve deel van de relatie kunnen worden opgesplitst en beheerd. Aangetoond wordt dat de twee delen kunnen worden gescheiden, afhankelijk van de mate waarin de activiteiten dicht bij de klant staan en van de toegang van de concurrenten tot specifieke middelen. Ook wordt aangetoond dat individuen binnen de onderneming slechts kunnen handelen in overeenstemming met één van de twee logica’s van interactie tegelijk en dat derhalve ofwel de twee delen moeten worden verdeeld tussen individuen binnen de onderneming, ofwel dat één deel moet worden gecontroleerd en gereguleerd door een intermediaire actor zoals een collectieve vereniging.