Het McKenzie behandelmodel pleit voor op extensie gebaseerde behandelingen voor subgroepen van lage rugpijn (LBP) patiënten en een verbetering in extensiebereik wordt gezien als een positief resultaat. Het behandelingsmodel stelt dat patiënten die passen in de McKenzie derangement classificatie sneller reageren dan andere patiënten. De validiteit van dit behandelingsmodel en van de klinische maten van extensie is nog niet vastgesteld. Vijftig patiënten met LBP werden geclassificeerd als derangement (n=40) of non-derangement (n=10) op basis van een McKenzie beoordeling en vervolgens behandeld met extensie procedures. Lumbale extensie werd gemeten in twee posities, staand en buikligging, met drie methoden, inclinometer, Schober en vingertop tot vloer, op dag 1 en dag 5 van de behandeling. Patiënten vulden een globaal waargenomen effect (GPE) schaal in op dag 5. Constructvaliditeit werd getest door de extensieverbetering en de GPE-scores tussen de twee groepen te vergelijken. De responsiviteit van de zes extensiemetingen werd berekend. Alle patiënten wonnen aan extensiebereik, maar de gestoorde groep had significant hogere GPE scores en een grotere verbetering in extensiebereik. De gemodificeerde Schober methode in staande positie was de meest responsieve methode voor het meten van lumbale extensie. De resultaten van deze studie ondersteunen de meting van lumbale extensie, voor patiënten, behandeld met extensie procedures en levert bewijs voor de construct validiteit van één aspect van het McKenzie behandelmodel. De gemodificeerde Schober-methode is het protocol van voorkeur voor een klinische setting.