1876-1943
Amerikaans hervormer en grondlegger van de beweging voor geestelijke hygiëne.
Clifford Whittingham Beers werd geboren in New Haven, Connecticut, studeerde aan de Yale University en begon een professionele carrière in de verzekeringsbranche. In 1900 werd hij na een zelfmoordpoging in een inrichting opgenomen wegens een geestelijke inzinking en gediagnosticeerd als manisch-depressief. Beers werd drie jaar lang opgesloten in zowel openbare als particuliere instellingen en vond de behandeling van geesteszieken onmenselijk en ineffectief. Toen zijn pogingen om rechtstreeks bij de ziekenhuisdirecteuren te klagen werden genegeerd, smokkelde Beers brieven naar staatsambtenaren, en zijn pogingen hadden enig succes. Tegen 1903 kon Beers terugkeren naar zijn carrière, maar hij bleef zich inzetten voor de hervorming van de behandeling van geesteszieken.
In 1908 publiceerde Beers A Mind That Found Itself, een populaire autobiografische studie over zijn opsluiting en herstel, die werd geprezen door de vooraanstaande psycholoog
en filosoof William James . Na de publicatie van dit werk, en met de algemene steun van de medische gemeenschap, werd Beers een leidende figuur in de beweging om de behandeling van, en de houding tegenover, geestelijke ziekten te hervormen. In hetzelfde jaar dat zijn boek werd gepubliceerd, richtte Beers de Connecticut Society for Mental Hygiene op (een naam voorgesteld door de psycholoog Adolf Meyer, een andere aanhanger van Beers’ inspanningen). Deze organisatie lobbyde voor een betere behandeling van geesteszieken en een groter publiek bewustzijn van geestesziekten. In 1909 richtte Beers het Nationaal Comité voor Geestelijke Hygiëne op, waarvan hij tot 1939 secretaris was. Hij hielp ook bij de oprichting van de American Foundation for Mental Hygiene in 1928.
Beers’ invloed verspreidde zich uiteindelijk ook buiten de Verenigde Staten. In 1918 hielp hij Clarence M. Hincks bij het oprichten van een vereniging voor geestelijke hygiëne in Canada, de Canadian National Committee for Mental Hygiene. Beers was actief in de organisatie van het Internationale Congres voor Geestelijke Gezondheid in 1930 en ontving drie jaar later een onderscheiding voor zijn verdiensten op het gebied van de geestelijke gezondheid van het National Institute of Social Science. Beers’ autobiografie bleef populair en invloedrijk en werd bij zijn dood in 1943 in 26 drukken gedrukt.