Andres Bonifacio werd geboren in Tondo, Manilla, op 30 november 1863. Hij groeide op in de sloppenwijken en kende uit praktische ervaring de werkelijke omstandigheden van de klassenstrijd in zijn samenleving. Hij werd op jonge leeftijd wees en onderbrak zijn lagere school om de kost te verdienen als ambachtsman en vervolgens als klerk-bode en agent van buitenlandse handelsfirma’s in Manilla. Bonifacio nam de leer van het klassieke rationalisme over uit het werk van José Rizal, Victor Hugo’s Les Miserables, Eugène Sue’s De dolende jood, boeken over de Franse Revolutie en het leven van de presidenten van de Verenigde Staten, en verwierf zo inzicht in de dynamiek van het sociaal-historische proces. Dit bracht hem ertoe zich aan te sluiten bij de Liga Filipina, die Rizal in 1892 organiseerde met het doel de nationalistische beweging voor hervormingen te verenigen en te intensiveren.
Toen de Liga werd ontbonden na de arrestatie en verbanning van Rizal, vormde Bonifacio in 1892 de Katipunan en zorgde zo voor het verzamelpunt van de agitatie van het volk voor vrijheid, onafhankelijkheid en gelijkheid. De Katipunan baseerde zijn inwijdingsrituelen op de vrijmetselarij, maar zijn ideologische principes waren afgeleid van de Franse Revolutie en kunnen radicaal worden genoemd in zijn materialistisch-historische oriëntatie. De Katipunan verheerlijkte werk als de bron van alle waarde. Zij vestigde de aandacht op de onrechtvaardige klassenstructuur van het koloniale systeem, de toegenomen uitbuiting van de inheemse bevolking, en bijgevolg op de noodzaak de collectieve kracht van de werkende massa’s te bevestigen om het onrechtvaardige systeem te vernietigen.
Toen de vereniging op 19 aug. 1896 werd ontdekt, telde zij ongeveer 10.000 leden. Op 23 augustus kwamen Bonifacio en zijn volgelingen bijeen in Balintawak en kwamen overeen de gewapende strijd te beginnen. Twee dagen later vond de eerste schermutseling plaats en een schrikbewind van de Spanjaarden volgde spoedig.
Conflict splitste de rebellen in de twee groepen Magdiwang en Magdalo in Cavite, op Luzon. Bonifacio werd uitgenodigd om te bemiddelen, maar werd afgewezen door de clannistische middenklasse van Cavite. Omdat hij Bonifacio’s plannen als verdeeldheid zaaiend en schadelijk voor de eenheid beschouwde, beval generaal Emilio Aguinaldo, de gekozen president van de voorlopige revolutionaire regering, de arrestatie, berechting en executie wegens “verraad en opruiing” van Bonifacio en zijn broers. Op 10 mei 1897 werd Bonifacio geëxecuteerd.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, kan de oorzaak van Bonifacio’s tragische dood door toedoen van andere Filippijnse rebellen niet uitsluitend worden toegeschreven aan zijn persoonlijke trots. Het was veeleer de correlatie tussen de klassenkrachten en de avonturistische neiging van Bonifacio’s groep die leidde tot zijn isolement en vervolgens tot Aguinaldo’s compromissen met de Amerikaanse militaire invallers.