De patiënt wordt gevraagd in een hoek van 30 graden te gaan liggen met zijn/haar hoofd 45 graden naar links gekanteld. Vervolgens wordt met een schuine lamp de halsholte belicht om de binnenste halsader te identificeren. Deze mag niet worden verward met de uitwendige halsslagader, die gemakkelijker onder de huid te zien is omdat hij oppervlakkiger is. Bij patiënten met ernstige stuwing van het rechterhart is observatie van de binnenste halsslagader wellicht niet mogelijk vanwege de zwelling ervan tot in de hals en schedel.
De clinicus drukt stevig op ofwel het rechter bovenkwadrant van de buik (d.w.z., boven de lever) of in het midden van de buik gedurende 10 seconden met een druk van 20 tot 35 mm Hg, terwijl hij de zwelling van de interne halsader in de nek observeert en ook observeert om er zeker van te zijn dat de patiënt geen Valsalva-manoeuvre uitvoert.
Bij een verder gezond individu blijft de veneuze druk in de halsader constant of stijgt tijdelijk gedurende een hartslag of twee, alvorens terug te keren naar normaal. Dit negatieve resultaat zou worden aangegeven door een gebrek aan zwelling van de halsader. Negatieve abdominojugulaire reflux wordt gezien bij het syndroom van Budd-Chiari.
Een positief resultaat wordt op verschillende manieren gedefinieerd als ofwel een aanhoudende stijging van de JVP van ten minste 3 cm of meer, ofwel een daling van 4 cm of meer nadat de onderzoeker de druk heeft losgelaten. De AJR heeft een gerapporteerde sensitiviteit van 24% tot 72% en een specificiteit van 93% tot 96%. De grote discrepantie in gevoeligheid kan worden verklaard doordat de hogere waarde werd gerapporteerd tijdens een uitvoering in optimale omstandigheden van een hartlaboratorium, terwijl de lagere waarde afkomstig was van een studie op een spoedeisende hulpafdeling.