De meeste studies naar de migratie van glasaal (Anguilla anguilla) worden uitgevoerd in natuurlijke estuaria, waar ze zoetwatersystemen binnenkomen om er gedurende een aantal jaren te leven alvorens terug te zwemmen naar zee om zich voort te planten. In deze natuurlijke systemen speelt het debiet van de rivieren een belangrijke rol bij het aantrekken en sturen van migrerende alen. Kustgebieden raken echter steeds meer verstedelijkt en worden gekenmerkt door antropogene barrières en belemmerde of kunstmatige waterstromen. De effecten van deze stromingen op de migratie van glasaal worden slecht begrepen. Daarom werd in deze studie glasaal bemonsterd bij waterpompstations in een aangelegd deel van de Rijndelta in Nederland. Een gemengd lineair-effectmodel werd gebruikt om de effecten van zoetwaterstromingen van waterpompstations op de glasaalvangst te bepalen. We vonden dat zoetwaterstromen van watergemalen een significant maar klein effect hadden op de glasaalvangst. De pompactiviteit had geen significant effect op de glasaalvangst op monsterlocaties met een continue zoetwaterstroom van vispassages. De lage voorspellende waarde van het model en de lage aantallen individuen per steekproef maakten het echter onmogelijk sterke conclusies te trekken over de effecten van antropogene zoetwaterstromen op de migratie van glasaal. Meer individuele volgtechnieken moeten worden gebruikt om het migratiegedrag van glasaal beter te begrijpen.