De rol van seksuele selectie in het vormgeven van het paringssysteem van hermafrodieten wordt momenteel algemeen aanvaard. Een kwantificering van de intensiteit van seksuele selectie bij hermafrodiete dieren is echter nog nooit uitgevoerd. Wij evalueerden de mogelijkheid voor seksuele selectie voor zowel de vrouwelijke als de mannelijke functies in de gelijktijdig uitkruisende hermafrodiet Ophryotrocha diadema door het meten van de vaderlijke en moederlijke nakomelingen van gefokte hermafrodieten in experimentele gerepliceerde monogame en promiscue populaties, gebruik makend van genetische merkers om het vaderschap te schatten. De kans op seksuele selectie voor elk van de twee seksuele functies werd gekwantificeerd aan de hand van de Crow’s index, d.w.z. de verhouding tussen de variantie in het aantal nakomelingen en het gekwadrateerde gemiddelde aantal nakomelingen. Bovendien werd de mate waarin het voortplantingssucces gedeeld werd tussen concurrerende individuen geschat door middel van de Nonacs’s B-index. Wij toonden aan dat de sterkte van selectie op de mannelijke en vrouwelijke functie bij hermafrodieten met externe bevruchting afhangt van de voortplantingscontext. Onder een promiscue regime hebben hermafrodieten meer mogelijkheden voor selectie op zowel de mannelijke als de vrouwelijke functie dan onder het monogame regime. Bovendien wordt de reproductieve scheefheid voor de vrouwelijke functie groter dan die voor de mannelijke functie bij de overgang van monogamie naar promiscuïteit. In ons modelsysteem wordt toewijzing aan de ene seksuele functie tegengewerkt door elke mate van toewijzing aan de andere, wat erop wijst dat seksespecifieke selectiepatronen in deze modelsoort werkzaam zijn.