1

“Het is een verrassing dat een kwal – een dier dat normaal gesproken wordt beschouwd als een dier zonder hersenen en geavanceerd gedrag – in staat is om visueel geleide navigatie uit te voeren, wat geen triviale gedragstaak is,” zegt Anders Garm van de Universiteit van Kopenhagen. “Dit toont aan dat de gedragsvaardigheden van eenvoudige dieren, zoals kwallen, onderschat kunnen worden.”

In feite weten wetenschappers al meer dan een eeuw dat de dooskwal een uniek scala aan ogen heeft. Het was bekend dat ze op het gezichtsvermogen konden vertrouwen om op licht te reageren, obstakels te vermijden en hun zwemsnelheid te controleren. Maar kwallen leven meestal in ondiep water met veel obstakels. De soort die het team van Garm bestudeerde, Tripedalia cystophora, leeft tussen de stutwortels in Caribische mangrovemoerassen, waar ze dicht bij het oppervlak blijven om roeipootkreeften te vangen en op te eten, die zich in hoge dichtheden verzamelen in lichtschachten gevormd door openingen in het mangrove bladerdak. Ze worden nooit in de open lucht aangetroffen, waar ze zouden kunnen verhongeren. Dat betekent dat ze in een vrij beperkt gebied moeten blijven, minder dan twee meter breed. En nu blijkt dat ze ogen hebben die hen daarbij helpen.

De onderzoekers onderzochten de functie van een van de twee soorten “ogen met de bovenste lens”, waarvan al bekend is dat ze beelden vormen, om uit te zoeken wat die ogen precies kunnen zien en hoe goed. Het blijkt dat deze vier ogen precies het gezichtsveld bestrijken dat nodig is om door het wateroppervlak heen te kijken naar de wereld daarboven. De onderzoekers berekenden dat de jellies in staat moeten zijn om het mangrove bladerdak op een afstand van ten minste acht meter waar te nemen. Gedragsexperimenten met de kwallen in het veld ondersteunden deze conclusies en toonden aan dat de kwallen deze ogen kunnen gebruiken om te navigeren op basis van hun zicht op het bladerdak alleen. Wanneer het bladerdak aan het zicht werd onttrokken, konden ze zich niet langer oriënteren.

“We hebben aangetoond dat de dooskwallen het gezichtsvermogen kunnen gebruiken om in hun habitat te navigeren, en we willen nu begrijpen hoe hun eenvoudige zenuwstelsel dergelijke geavanceerde gedragingen ondersteunt,” zei Garm. Ze willen ook weten of andere dooskwal soorten hetzelfde doen op de plaatsen waar ze leven.

Over het geheel genomen wijst dit nieuwe begrip van de bovenste lensogen op een meer algemene strategie voor het beheren van complexe zintuiglijke taken zonder een groot brein. “In plaats van een enkel paar algemene ogen te hebben zoals de meeste andere dieren, hebben dooskwallen verschillende soorten ogen die voor speciale doeleinden worden gebruikt,” zei Garm. “Dit betekent dat elk individueel oogtype gewijd is om slechts een beperkt aantal gedragingen te ondersteunen. De ogen kunnen dan zo worden gebouwd dat ze precies die informatie verzamelen die nodig is, waardoor de noodzaak voor verdere verwerking in een groot brein tot een minimum wordt beperkt. De automatische oriëntatie van de bovenste lensogen om voortdurend door het wateroppervlak te kijken is hier een duidelijk voorbeeld van.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.